Bron foto: Shutterstock

Zou Obama ooit president geworden zijn van de Verenigde Staten als hij niet zo sterk had ingezet op (big) data? Het is een vraag die menig mensen bezighoudt, maar waar we het antwoord nooit op zullen weten. Wel is geweten dat het datateam van Obama dat specifieke doelgroepen op een unieke manier trachtte te benaderen uit zo’n 100 mensen bestond, dat van zijn concurrent uit net geen tien. Tevens zei Obama’s campagnemanager ooit letterlijk in een interview: “het is aan data dat ik die 1 miljard dollar heb gespendeerd”, verwijzend naar het exuberante campagnebudget. Data zijn de drivers geweest van de toen gemaakte beslissingen en iedereen weet dan ook wat de uitkomst van deze verkiezing was. 

Big data zou misschien wel een gooi doen naar ‘begrip van het jaar’ in België, mocht dat bestaan. Het wint al langer aan populariteit en wordt steeds vaker aangehaald in ondernemingen om een competitief voordeel te behalen of tot waardevolle inzichten te komen. Data zijn tegenwoordig overal te vinden en komen in ettelijke vormen voor, waardoor het vaak moeilijk is de juiste data te vinden, laat staan om er de juiste besluiten uit te trekken. Vertrouwen op je buikgevoel kan nu en dan goed uitpakken, maar het kan net zo goed het tegenoverstelde resultaat met zich meebrengen. Waarom niet wat meer zekerheid inbouwen? Om deze vijf redenen vertrouw je maar beter op data:

1. Efficiëntie


Cijfers liegen niet, zo ook harde data. Wanneer deze juist worden geëxploreerd en de juiste inzichten worden opgedaan, kunnen personeel, middelen en informatieverstrekking zodanig afgestemd worden op deze inzichten, dat ze een efficiënt verloop kennen. Dit verloop is optimaal naargelang inzetbaarheid, hoeveelheid en tijd. Zo kunnen ook de juiste mensen benaderd worden met de juiste middelen, met een minimum aan kosten. Je buikgevoel hierover laten oordelen is eerder gissen. De volgende reden sluit nauw aan bij deze efficiëntie.

2. Anticiperen op rages en hypes

Zo kan er ook ingespeeld worden op trends, hypes en rages. Met een buikgevoel alleen kunnen trends relatief snel opgemerkt worden, aangezien die lang duren. Echter, om te kunnen inspelen op hypes en rages is er een snellere en kordatere aanpak nodig. Vandaar dat data soelaas kunnen bieden bij het inschatten van de impact en tijdsspanne en het al dan niet meestappen in het verhaal.   

3. Sterke persoonlijkheden krijgen vaker hun buikgevoel opgedrongen

Lange en frustrerende vergaderingen: het is soms om buikpijn van te krijgen. Los van het feit dat talloze uren verloren gaan door inefficiënte vergaderingen, gaat het hier om iets dat nauw verband houdt met het verloop van deze vergaderingen. Hoe vaak gebeurt het wel niet dat de meest charismatische persoon of degene met de sterkste mening zijn gedacht krijgt opgedrongen bij iedereen? Dzt roept tunnelvisie op. Ook dat pleit voor het gebruik van data om meningen te funderen en gedachten en gevoelens te koppelen aan de realiteit.

Mensen in een meeting

Bron foto: Shutterstock

4. Een eerste indruk is vaak incorrect door omstandigheden

In hun onderzoek naar “First Impressions”  uit 2006 toonden twee onderzoekers van de Princeton University aan dat het slechts een tiende van een seconde duurt om over iemand anders te oordelen. Dat oordeel is soms zelfs zo krachtig, dat ze waarheden en voorkennis zonder moeite van de kaart kunnen vegen. Dat is ook bij probleembenaderingen zo. Eerdere ervaringen komen dan aan het oppervlak en men probeert het probleem te benaderen met dezelfde oplossingsmethode als een gelijkaardig eerder probleem, “omdat het toen toch gewerkt heeft”.

Maar om het met de vermoedelijke woorden van Heraclitus te zeggen: “Men kan niet tweemaal in dezelfde rivier stappen, want steeds zal er ander water stromen”. Zo ook zijn geen twee problemen hetzelfde, aangezien de omstandigheden altijd anders zijn en dus ook de data waarmee je het probleem dient te analyseren.

5. De interrelatie van allerhande factoren wordt pas echt duidelijk met data-analyse

Toegegeven, je buikgevoel kan soms correct blijken over iets. Het is een ander verhaal als er allerlei parameters in het spel zijn en deze een bepaalde relatie hebben met elkaar. Dan laat je buikgevoel het vaak afweten, omdat de big picture ontbreekt. Ook hier brengen data redding. Een beetje spielerei met de data kan al heel wat zaken aan het licht brengen, waar jouw gevoel niet op gerekend, of zelfs niet aan gedacht had.

Uiteraard is de combinatie van een sterk buikgevoel onderbouwd met data ideaal, maar ook dat moet met een serieuze korrel zout genomen worden. Mensen gaan vaak uit van hun buikgevoel, om het pas daarna te onderbouwen met verkeerd geïnterpreteerde en selectief gemanipuleerde data. Het zou eerder omgekeerd moeten zijn: op basis van objectieve data een mening opbouwen om vervolgens een gefundeerde beslissing nemen.

Het is ook zo dat data-analyse nog maar een opstapje is. Eens de data verwerkt en onderzocht zijn, moeten de juiste besluiten getrokken worden en die moeten vertaald worden in de juiste beslissingen of acties. Die zorgen voor resultaten en dat is dan ook waar het (bijna) altijd om draait.

De rivier van Heraclitus blijft uiteraard stromen. Laat je niet misleiden door je buikgevoel, terwijl je het water tracht te analyseren, maar ook niet door de data. Denk na over je beslissingen en vergeet niet: geen twee rivieren zijn hetzelfde. En nee, Obama heeft de verkiezingen in 2012 niet gewonnen met zijn buikgevoel.