Als digitaliseringsagentschap van de Vlaamse overheid wil Informatie Vlaanderen in de eerste plaats data zo goed mogelijk ontsluiten, zodat efficiënter kan worden samengewerkt en duidelijk gecommuniceerd. “Als smart cities goed draaien, komt dat omdat onder de motorkap de juiste data en datakruising gaande is”, zegt Barbara Van Den Haute, die sinds 2017 administrateur-generaal van Informatie Vlaanderen is.
Informatie Vlaanderen heeft als digitaal knooppunt drie kerntaken: de eerste is de aanmaak van databronnen die door andere besturen, agentschappen en ondernemingen (her)gebruikt worden in hun bedrijfsprocessen en van input worden voorzien, zodat een schoolvoorbeeld van een publiek-private samenwerking ontstaat. Dergelijke bronnen zijn bijvoorbeeld het wegenregister, het adressenregister en de databank van alle ondergrondse kabels en leidingen in Vlaanderen om graafschade te voorkomen. “Door die databronnen met elkaar te delen kan alles beter op elkaar worden afgestemd en georganiseerd. Het is dus een absolute vereiste dat ze aan de hoogste kwaliteitseisen voldoen”, aldus Barbara Van Den Haute.
Aan de basis van smart cities
Daarnaast vormt de organisatie een datahub voor externe partijen, waardoor ze een heel breed – eigen of aangekocht – data-aanbod geconcentreerd aan de andere diensten van de Vlaamse overheid en aan lokale besturen kan aanbieden. Niet de aanmaak, maar het delen staat in deze poot centraal. “Dankzij die gegevensdeling kunnen heel wat processen geautomatiseerd worden, zonder dat er telkens opnieuw input moet worden ingegeven”, gaat Van Den Haute verder. “Neem nu het loon: dat is vaak een doorslaggevende factor, bijvoorbeeld bij het al dan niet toekennen van studietoelagen. Door automatisering moet dat nu niet telkens worden opgevraagd, maar wordt dat ‘onder de motorkap’ gedeeld, uiteraard met de grootst mogelijke beveiliging daarrond. Het gaat namelijk niet alleen om goede data, maar ook om een goede kruising ervan.”
Iedere burger moet de mogelijkheid krijgen om met zijn data aan de slag te gaan én heeft het recht te weten wat er mee gebeurt
Dat neemt niet weg dat er steeds meer andere – vaak sectorspecifieke – datahubs ontstaan, bijvoorbeeld binnen landbouw, haven of voedselveiligheid. “Wij maken het voor die hubs mogelijk om efficiënt met elkaar te communiceren en data te delen. Dat doen we vooral door technische en semantische standaarden te ontwikkelen. Zo zijn smart cities een rechtstreekse toepassing van goed georganiseerde datadeling. Die staan of vallen dus met ‘slimme data’ die elkaar ‘begrijpen’ en kunnen interageren. Daarom zijn standaarden en data governance zo belangrijk. Ook al omdat het wat smart cities betreft vaak om realtime-data gaat – verkeersstromen, wegenwerken, luchtkwaliteit, waterkwaliteit, … die continu veranderen. Daarom werken we bijvoorbeeld ook samen met autoriteiten als imec, waarmee we onder meer zogenaamde digital twins ontwikkelen. Een digital twin is een digitale virtuele representatie van Vlaanderen die het mogelijk maakt om op basis van historische data en real time data simulaties te maken. Deze simulaties helpen overheden in Vlaanderen om betere beleidsbeslissingen te nemen. Het voordeel daarbij is dat die digital twins op meer dan één stad toepasbaar zijn en dus als componenten kunnen worden ingezet.”
Geen aparte e-loketten meer
In de derde opdracht staat niet aanmaken of delen, maar oriënteren centraal. “We willen de burger wegwijs maken in het complexe landschap dat de Belgische en Vlaamse overheid is. Daartoe hebben we onder meer de (gratis) 1700-infolijn in het leven geroepen, vandaag goed voor zo’n 1,5 miljoen oproepen per jaar. Net als de bijzonder uitgebreide website Vlaanderen.be, met daarop alles oriënterende informatie voor burgers. Sinds vorig jaar bouwen we ook volop verder aan Mijn Burgerprofiel, een platform waar zes miljoen Vlamingen alle data kunnen raadplegen die de overheid over hen bezit: diploma’s, studietoelagen, bepaalde attesten,…”
“Met dat burgerprofiel maken we het mogelijk dat al die data beschikbaar zijn op andere overheidswebsites en zelfs externe toepassingen, zodat de burger die niet telkens weer moet opvragen. Zo vermijden we bovendien dat voor elke dienst een apart e-loket moet worden opgezet, wat niet zo gebruiksvriendelijk is. We nemen uiteraard niet de behandeling van een aanvraag over van de andere agentschappen maar willen het voor burgers wel een pak eenvoudiger maken om dienstverlening aan te vragen, de status op te volgen en het resultaat te kennen, dat hoeft niet langer in allerlei aparte e-loketten maar kangebeuren in 1 burgerprofiel dat op alle mogelijke websites beschikbaar is.
Burgerprofiel als groeitraject
De term die Informatie Vlaanderen hiervoor hanteert is no wrong door: de burger zal nooit meer het gevoel hebben bij de verkeerde instantie aan te kloppen, omdat al zijn data – of die gaan over een notificatie dat een kidsID vervalt of de Vlaamse aanvraag voor een studietoelage – op één platform verzameld zijn en hij er zelf over beschikt, op de interface van zijn voorkeur: wil hij data raadplegen via zijn lokale e-loket of de website van de Vlaamse overheid? Allebei prima. “Data worden op die manier teruggegeven aan de burger”, aldus Barbara Van Den Haute. “Hij moet zich niet meer schikken naar alle overheden om aan zijn informatie te komen, het wordt zelfs een beetje omgekeerd. Het zijn per slot van rekening zijn data. Ik wil wel benadrukken dat Mijn Burgerprofiel, hoewel reeds online, een groeitraject is. Momenteel is die nog niet zo rijk aan data, het is aan de verschillende diensten en overheden om die nu te gaan vullen.”
“Via Mijn Burgerprofiel kan een burger ook zien welke informatie welke overheid wanneer heeft gebruikt, en hij kan foute informatie aanpassen via een terugmeld-mogelijkheid. Hij kan daarnaast de stand van zaken van bepaalde dossiers opvolgen, een beetje volgens het principe van track & trace van de pakjesdiensten. We willen Mijn Burgerprofiel als service-laag over alle besturen heen leggen, want het interesseert een burger eigenlijk niet of iets een lokale dan wel Vlaamse of federale materie is: hij wil in de eerste plaats geholpen of goed geïnformeerd worden. Daarom zijn verschillende steden, met voorop pilootsteden Genk en Kortrijk, al volop aan de slag met Mijn Burgerprofiel. Dan kunnen ze alles ook breder trekken dan hun specifiek stad.genk-platform.”
Voor Mijn Burgerprofiel werkte Informatie Vlaanderen met burgerbevragingen en -panels, om de eindgebruiker zo dicht mogelijk te betrekken – zowel wat inhoud als design betreft. “Daar komt heel bruikbare informatie uit”, aldus Van Den Haute. “Zo kunnen componenten die je zelf essentieel vindt, door de burger als niets meer worden gezien dan nice to have, omdat ze eigenlijk vooral overzicht willen. Daar kan je mee aan de slag én je bespaart geld en tijd door bepaalde ontwikkelingen niét te maken.”
Vlaanderen naast Estland
Enkele maanden na haar aanstelling liet Barbara Van Den Haute in dat opzicht optekenen dat het “onze verdomde plicht is om data in een fatsoenlijk formaat aan de burger aan te bieden”. Straffe taal, toch? “Dat was geen letterlijk citaat hoor, maar wat aangezet (lacht). Maar het is wel zo dat je vroeger bij overheden de neiging zag om alle data voor zichzelf te houden, omdat ze ervan uitgingen dat het hun data waren. Fout natuurlijk: iedere burger moet de mogelijkheid krijgen met zijn data aan de slag te gaan én heeft het recht te weten wat er mee gebeurt. We laten ons inspireren door Open Banks (PSDII), waardoor je rekeninginformatie via andere tools dan bankingapplicaties kan raadplegen en gebruiken.
Als we kijken naar Europa staat vooral Estland bekend om zijn datadeling. Maar als Vlaanderen mogen we daar gerust naast gaan staan
Tot slot willen we graag weten waar onze regio - wat datadeling betreft - staat in vergelijking met andere landen. “Als we kijken naar Europa staat vooral Estland bekend om zijn datadeling, met hun X-Road als paradepaardje. Maar als Vlaanderen mogen we daar gerust naast gaan staan, zo blijkt uit verschillende peilingen, awards en scores. Zeker de deling van privacygevoelige gegevens organiseren we hier al ruim tien jaar op een heel professionele manier.”
“Onder meer dankzij datahubs, zodat we niet telkens koppelingen tussen twee applicaties moeten maken en één partij zich volop kan concentreren op die gegevensdeling. Daar mogen we als Vlaanderen trots op zijn, Helaas zit onze marketing niet zo goed als die van de Esten, dus daar is nog werk aan (lacht).”
Meer weten over de diensten van Informatie Vlaanderen? Neem dan snel een kijkje op hun website.