SETI@Home is de naam van het project waarbij de gezamenlijke computerkracht van miljoenen PC’s en laptops zoals die van jou en mij gebruikt worden om radiosignalen te analyseren. Het doel is om de frequenties die gegenereerd worden door kosmische bewegingen (sterren, kometen) en de radiosignalen vanuit menselijke bron te onderscheiden van wat zou kunnen door intelligent buitenaards leven uitgestuurd zijn.

SETI = Search for Extraterrestrial Intelligence

SETI is een wetenschappelijk vakgebied met als doel het opsporen van intelligent buitenaards leven. Ze doen hiervoor beroep op een wereldwijd netwerk van radio-telescopen die de ruimte scannen voor signalen. Aanvankelijk gebruikten wetenschappers deze schotels om signalen op te vangen die door de natuur gegenereerd zijn. Het draaien van een planeet, het zoeven van een komeet, zo’n evenementen sturen geluiden, dus radiogolven uit die we hier kunnen analyseren om zo meer te weten over wat er zich buiten ons zonnestelsel afspeelt.

SETI gebruikt dat netwerk ook om op zoek te gaan naar signalen die niet door de natuur uitgestuurd worden, maar misschien door intelligente wezens. Het verschil zit hem in het soort signaal, of beter: frequenties die door de natuur uitgestuurd worden, komen altijd in clusters voor. Een groep frequenties dus. Een signaal van een zender, een intelligent wezen, zou één frequentie moeten zijn. Enkelvoudig.

Net zoals wij al meer dan 50 jaar radiogolven de ruimte insturen (niet altijd bewust, gewone radio-uitzendingen gaan bijvoorbeeld ook oneindig ver het heelal in), zou het kunnen dat andere intelligente wezens - die voldoende ontwikkeld zijn - hetzelfde doen. Radiogolven bewegen zich voort met de snelheid van het licht. Om de dichtst bijzijnde planeet te bereiken die binnen de “bewoonbare zone” ligt (niet te warm, niet te koud) moeten de golven 4.5 jaar reizen. De eerste signalen vanop aarde zijn daar dus al lang toegekomen. Als er leven is en als dat leven technologisch ontwikkeld is, zouden ze een antwoord kunnen sturen.

Computerkracht

Er zijn miljoenen, miljarden sterren zoals de zon en er zijn nog veel meer planeten die rond die sterren draaien. SETI loopt deze sterren systematisch af om te luisteren of er signalen uitgestuurd worden.

Je kan je dus voorstellen hoe extreem veel data ze daar binnenhalen dat moet verwerkt worden. Tot 1999 deden ze hiervoor beroep op supercomputers op hun eigen locatie. Maar hoe meer computerkracht, hoe breder de wetenschappers kunnen zoeken. Hoe meer sterren ze dus kunnen “scannen”.

In ’99 lanceerde SETI daarom SETI@Home. Een programma dat iedereen kan downloaden op zijn laptop of PC. De software wordt actief wanneer je screensaver normaal gezien zou starten (voor wie dit nog heeft). Eens actief, haalt de software kleine stukjes data binnen, analyseert die en stuurt het terug naar SETI.

Gebaseerd op P2P, geëvolueerd naar Bitcoin

De wetenschappers bij SETI baseerden hun idee op de eerste vormen van P2P-networks (Peer to Peer). Hierbij werden bestanden uitgewisseld tussen computers van individuen in plaats van de bestanden op te slaan op een centrale server en ze daar telkens te downloaden. Hierdoor konden verschillende onderdelen van één bestand tegelijk gedownload worden vanop verschillende locaties, zonder afhankelijk te zijn van de uploadsnelheid van een server (of jouw afstand ten opzichte van die server). Snelheid was het resultaat en men had minder opslagcapaciteit nodig op servers.

Dergelijk systeem komt nu ook meer en meer voor bij nieuwere concepten. Denk aan Bitcoin. Lees het volledige artikel voor een uitgebreide uitleg, maar hier komt het op neer: Bitcoin creëert een nieuwe, virtuele munt dat onafhankelijk is van het globale economische systeem (inflatie, wisselkoersen, …). Het hele systeem draait op logbestanden die van user naar user worden verstuurd bij elke transactie. Ook hier werkt men niet met een centrale server, maar met de opslagcapaciteiten, netwerken en processorkracht van alle devices die verbonden zijn met het internet en een client van Bitcoin geïnstalleerd hebben.

Sceptici

Terug naar SETI@Home. Velen zijn er misschien in het verleden al mee in aanraking gekomen toen het enkele jaren geleden een hype was. Ondertussen zijn er bijna 6 miljoen computers aangesloten, wat momenteel de grootste supercomputer ooit maakt. Dagelijks wordt er meer dan 1.000 jaar aan computertijd ‘geschonken’ aan het netwerk.

Nu men volop bezig is met de aanbouw van enkele honderden kleine radio-telescopen in Noord-Californië, zal SETI@Home belangrijker zijn dan ooit voor de zoektocht naar intelligent buitenaards leven. Die honderden “kleine” schotels worden namelijk in een serie geschakeld en vormen samen de grootste schotel ooit. Dit betekent dat ze veel breder kunnen zoeken op één bepaald moment, wat veel meer extra data zal opleveren.

Maar… Niet iedereen is even enthousiast. Skeptici zeggen dat dit alles heel veel moeite is en heel veel geld kost voor een heel klein kansje dat we iets vinden. Als je het universum vergelijkt met een voetbalveld, hebben we nog niet eens de penaltystip onderzocht omdat onze technologie nog niet verder rijkt dan het nu kan. Tot nu toe hebben we dan ook nog geen enkel signaal gevonden dat door intelligente wezens werd uitgestuurd.

Of we nu leven vinden doet er niet toe

Voor mij persoonlijk doet het er niet toe of we nu leven vinden of niet. Mij gaat het vooral om het systeem van SETI@Home en de vele mogelijkheden die het biedt voor andere doeleinden. Denk aan bitcoin, denk aan live streaming. Denk gewoon aan de massa (big) data dat tegenwoordig moet verwerkt worden en de snelheid waarmee dit zou kunnen, mochten we als groep mensen onze technologie beschikbaar maken om een groter doel dat buiten onszelf ligt te kunnen bereiken.

Vind jij dit nuttig of geldverspilling? Zou je zelf een deel van je computerkracht delen, misschien niet met SETI@Home, maar met iets anders?