Bron foto: Shutterstock
Wie een webshop uitbaat en zich daarbij aan de regels probeert te houden, zal in 2014 rekening moeten houden met behoorlijk wat nieuwe wetgeving.
De belangrijkste wijziging zit natuurlijk in de Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming. Die wordt vervangen door Boek VI van het Wetboek economisch Recht. De inhoud blijft voor een groot deel dezelfde, maar precies voor verkoop op afstand zijn er toch een hele resem al bij al kleine wijzigingen die een impact hebben op je website en op je verkoopproces en verkoopsvoorwaarden als e-commerçant.
Alweer verandering?
Welja, eigenlijk wordt gewoon de oude Wet Marktpraktijken in een nieuw jasje gestoken binnen het Wetboek Economisch recht, dat alle voor ondernemers relevante wetten zal omvatten. Maar daarnaast maakte de overheid van de gelegenheid gebruik om gelijk ook de Europese Richtlijn Consumentenrechten om te zetten in Belgisch recht. Die richtlijn legt in gans Europe uniforme regels op voor verkoop op afstand en ook België moest die regels nu eenmaal omzetten. Onze regering heeft daarbij weinig keuzevrijheid, want zoals zo vaak zijn de echte beslissingen al jaren geleden op Europees niveau genomen en moeten de nationale overheden vooral uitvoeren.
Wat is er dan nieuw?
Samengevat, en zonder in alle details te willen duiken, zijn dit eigenlijk de belangrijkste veranderingen:
- Als je goederen of diensten verkoopt waarbij extra’s te betalen zijn bovenop de prijs (bvb leveringskosten, betalingskosten, extra verzekering, etc…), moet je daarvoor binnenkort expliciet en vooraf het akkoord van je klant vragen in alle gevallen (niet via vooraf aangevinkte vlakjes)
- Voor elektronische betalingen mag de aan de klant aangerekende kost niet meer hoger liggen dan de werkelijke kost voor de verkoper (geen forfait van 5 euro voor kredietkaartbetaling meer, dus)
- Je moet als verkoper tijdens het bestelproces nu extra info geven over je producten of diensten, je identiteit en adres, de totale prijs inclusief alle kosten, het bestaan van de wettelijke garantieplicht, het bestaan van sectorcodes als deze van toepassing zijn, klachtenprocedures, leveringsvoorwaarden, betalingsvoorwaarden, retourkosten, … Heel wat van die info kan wellicht in je algemene voorwaarden of in een FAQ.
- Bovendien moet je vanaf nu op de bestelbutton, duidelijk vermelden dat het gaat om een “bestelling met betalingsverplichting”. Als je bepaalde betaalmiddelen niet aanvaardt of niet levert aan bepaalde klanten of in bepaalde landen, moet dat bij het begin van het bestelproces gezegd worden.
- Wie verkoopt via social commerce, mag minder info geven als er onvoldoende ruimte beschikbaar is.
- De bedenktermijn verandert ook een beetje. De inmiddels bekende en beruchte verplichte vetgedrukte tekst in een kadertje om de consument te wijzen op zijn recht op de goederen binnen 14 dagen terug te sturen valt weg. In plaats daarvan dient de consument duidelijk op zijn recht gewezen te worden en voorziet de wet in een niet verplicht modelformulier voor herroeping dat de verkoper aan de consument kan aanbieden en waarmee aan alle informatieverplichtingen is voldaan.
Als de consument niet correct op zijn recht gewezen is, wordt de termijn van het herroepingsrecht verlengd naar 12 maanden of tot 14 dagen nadat de consument alsnog op zijn rechten gewezen is als dat nog gebeurt binnen deze 12 maanden.
- Ook de lijst met uitzonderingen op het retourrecht is wat aangepast. In grote lijnen blijven de uitzonderingen dezelfde, maar verkopers zullen erop moeten toezien dat ze correct verwijzen naar de nieuwe categorie van uitzonderingen die op hen van toepassing is.
Ook de solden worden aangepakt…
Behalve de zuivere e-commerceregels, veranderen er in dezelfde wet nog enkele dingen die toch wel belangrijk zijn, onder meer met betrekking tot solden en verkoop met verlies.
De eventuele nietigheid van de Belgische soldenwetgeving en de regels met betrekking tot de verkoop met verlies zijn een discussie die juristen inmiddels al een jaar of vijf in de ban houdt. Het Europees Hof van Justitie heeft inmiddels bij herhaling bevestigt dat zowel de verkoop met verlies als de soldenregeling in strijd zijn met het Europese consumentenrecht: de bedoeling vanuit Europa was om een zeer beperkte lijst van 31 welomschreven praktijken in alle gevallen te verbieden (piramideverkoop bijvoorbeeld is er zo eentje). Buiten die lijst zijn alle "verkoopsbevorderende technieken" in principe toegestaan, tenzij individueel, geval per geval, kan bewezen worden dat ze ofwel misleidend zijn voor de consument ofwel agressief zijn ten aanzien van de consument. is dat niet zo, dan belet niets een ondernemer om bijvoorbeeld twee producten samen te koop aan te bieden in een "koppelverkoop".
Sinds 2010 heeft het Europees Hof van Justitie zich nu al herhaaldelijk moeten buigen over de Belgische Wet Marktpraktijken en telkens komt het Hof tot hetzelfde resultaat: Het verbod op koppelverkoop, het verbod om in bepaalde periodes kortingen te afficheren (sperperiode) en het verbod om goederen met verlies te verkopen zijn in strijd met de bedoeling, de geest en de letter van de Europese Richtlijn Consumentenbescherming omdat ze een bepaalde verkooptechniek per definitie en in alle gevallen verbieden, terwijl de Europese Richtlijn wil dat enkel als in individuele gevallen blijkt dat de consument misleid is of agressief bejegend werd een verbod kan worden opgelegd.
De Belgische regering probeert nu met terugwerkende kracht voor te houden dat de soldenregeling altijd al de concurrentie moest beschermen en komt met andere woorden terug op zijn eigen zwart op wit gedrukt verleden. De bedoeling hiervan is eenvoudig: als de soldenregeling niet bestaat om de consument te beschermen, maar wel om de concurrentie te verzekeren zijn de Europese consumentenrichtlijnen er niet op van toepassing en is de regeling dus niet (meer) in strijd met deze richtlijnen.
Weinig geloofwaardig en de vraag is nu hoe lang het duurt voor de nieuwe regels opnieuw aangevochten voor de rechtbank. To be continued…
En nog een (verwachte) nieuwe: de class action suite
Als de regering haar zin krijgt, kunnen consumenten nog voor de verkiezingen in groep naar de rechter stappen om een schadevergoeding te eisen. De rechter beslist of de groep wordt samengesteld uit alle consumenten die uitdrukkelijk hebben gekozen om deel uit te maken van de groep (opt-in) of uit alle consumenten die daar niet uitdrukkelijk voor hebben gekozen (opt-out). Indien er lichamelijke schade mee gemoeid is, zal het altijd om opt-in gaan.
Mensen moeten nu nog een voor een naar de rechtbank gaan. En als dat over relatief kleine bedragen gaat, 10, 20, 30 euro, dan kost dat te veel, waardoor mensen van hun recht afzien. Dat zou in de toekomst dus veranderen. Dat kan ook voor (slechte) webshops gevolgen hebben: wie minderwaardige goederen verkoopt kwam daar vroeger mee weg omdat de waarde te laag was voor consumenten om een procedure te beginnen. Binnenkort kunnen ze zich groeperen en samen naar de rechter stappen…
Vreemd genoeg en tot ongenoegen van onze beroepsorde kunnen in de eerste ontwerpen alleen erkende consumentenorganisaties (Test-Aankoop, Gezinsbond, ziekenfondsen) zonder winstbejag die al drie jaar bestaan optreden voor de gedupeerden. Advocaten kunnen dat niet doen omdat de bevoegde minister “geen schademarkt wil creëren". Dat die beroepsorganisaties niet de nodige juridische knowhow en ervaring in huis hebben om een juridische procedure tot een goed eind te brengen, is voor de minister vooralsnog van ondergeschikt belang. We gaan er van uit dat een en ander in de toekomst wel bijgestuurd zal worden.
Het eenheidsstatuut voor werknemers
Wie in zijn webshop met personeel werkt, moet bovendien vanaf 1 januari 2014 rekening houden met het langverwachte ‘eenheidsstatuut’, dat een einde moet stellen aan de veelbesproken discriminatie tussen arbeiders en bedienden. Deze nieuwe wet zal een grote impact hebben zowel op ingaande als op lopende arbeidsovereenkomsten, waarbij vooral de eenmaking en wijziging van de opzegtermijnen in het oog springt.
De nieuwe regeling berekent de opzegtermijnen de eerste twee jaren per kwartaal en in deze periode stijgen deze verhoudingsgewijze zeer snel, zodat een werknemer na twee jaar een opzegtermijn van 11 weken heeft opgebouwd. Van het tweede tot het vierde jaar vertraagt de toename beduidend, om vanaf het vijfde jaar ieder jaar met 3 weken toe te nemen. Deze wijziging leidt vooral voor de arbeiders tot een verhoging van hun opzegtermijn, terwijl dit voor de hogere bedienden een verlaging inhoudt. Werkgevers zullen dus rekening moeten houden met deze nieuwe regels en dienen hun arbeidsreglementen in die zin aan te passen.
Daarnaast wordt onder meer ook de carensdag en de proeftijd afgeschaft en wordt de verplichting tot aanbieding van outplacement uitgebreid.
En voor 2015… De Europese privacyregels
De Europese Unie werkt al enkele jaren aan een nieuwe privacyverordering, maar die werkzaamheden lijken nu wat strop te zitten en zullen wellicht pas na de (Europese) verkiezingen verdergezet worden. We houden die evolutie natuurlijk nauwgezet in de gaten…
Meer weten? Schrijf hier in voor ons seminarie op 28 februari en op 5 februari organiseert Safeshops de eLegal Update waar ik ook meer toelichting kan bieden over bovenstaande punten.