(Photo credit: Dries Luyten)
Bij het horen over (top)sporttechnologie leggen we misschien niet automatisch de link met Belgische innovaties, maar denken we eerder aan Silicon Valley, Nederland of Spanje. Die perceptie wil Kristof De Mey, Sports technology, innovation & business developer aan de Universiteit van Gent, voor eens en voor altijd veranderen. “De kaarten liggen goed en de mogelijkheden zijn er. Er is in ons land heel veel knowhow en ondernemerschap, maar het ontbreekt soms nog aan ervaring en aan marketing naar de buitenwereld toe.” En net dààr wil hij met de opstart van een nieuwe ‘sports tech accelerator’ ondersteuning bieden.
“Op vlak van sporttechnologie is er in vergelijking met vroeger heel veel veranderd”, merkt Kristof De Mey aan het begin van ons gesprek op. “Het bijhouden van data bijvoorbeeld, is de laatste jaren enorm geëvolueerd. Via het gebruik van apps op je smartphone of smartwatch is dat allemaal veel eenvoudiger geworden. Dankzij de nieuwe technologie kunnen onnoemelijk veel gegevens getrackt worden, maar nog te vaak wordt er gemeten zonder een duidelijk doel. Men weet niet altijd welke gegevens relevant zijn voor specifieke doelstellingen en hoe men de resultaten moet interpreteren”, aldus De Mey.
“Het meten en bijhouden van data is belangrijk, maar vervolgens de juiste conclusies trekken is nog veel belangrijker. Vaak wordt dit in-house gedaan door sportclubs, zonder goed te weten welke de KPI’s zijn. Het efficiënt omgaan met en bijsturen aan de hand van deze gegevens is geen eenvoudig werk. Daar heb je expertise en ervaring voor nodig. In veel gevallen kan het verstandiger zijn om dit uit te besteden aan partijen die deze ervaring en expertise wél hebben. Of om die expertise zelf binnen te halen binnen je organisatie, om op die manier een competitief voordeel te proberen uitbouwen.”
Tracking software in de topsport
Zowel in topsport als in de meer recreatieve sfeer worden data alsmaar vaker bijgehouden. Van het meten van je sportprestaties tot het tracken van gezondheidsparameters: dankzij de gamification in health- en fitness apps is dat vandaag allemaal heel makkelijker te registreren. “Probleem is dat de meeste wearables onvoldoende accuraat meten”, zegt Kristof De Mey. “Bovendien is het nog niet zo omdat je iemands hartslagen, aantal stappen, slaappatroon,..., meet, dat die persoon door het zien van die persoonlijke gegevens zijn gedrag ook blijvend zal veranderen.”
“Voornamelijk in topsport is tracking software al goed ingeburgerd. Via gps of andere sensoren in combinatie met video-analyse krijgt men een goed beeld van de prestaties, waar er verbetering mogelijk is en hoe men moet bijsturen.”
“Bij wielrenners kan er op die manier heel wat nuttige informatie verzameld worden. Zo kan men advies geven rond welke versnelling het best past bij jouw gemeten tempo of zelf in realtime visualiseren en bijsturen vanuit de volgwagen. In voetbal wordt er via tracking en heatmapping volop geanalyseerd. Andere voorbeelden van het inzetten van technologie in sport zijn de doellijntechnologie en videoref op het WK. Steeds meer Belgische topsportclubs beginnen deze technologieën te implementeren.”
Populair bij recreatieve sporters
Biedt sports tech dan enkel enkel een meerwaarde voor grote sportclubs? “Helemaal niet”, antwoordt De Mey. “Ook recreatieve sporters en sportclubs uit de lagere regionen maken gretig gebruik van de technologie die voorhanden is. Zeker die eerste categorie vertegenwoordigt een omvangrijke markt en toont een grote bereidheid om daarvoor te betalen. Vooral hobbyisten in de duursport spenderen hier heel wat tijd en geld aan.”
“Sporttech start-ups zijn er zich steeds meer van bewust dat hun product best ontwikkeld wordt samen met de eindgebruiker, en een groot deel daarvan zijn recreatieve sporters. Wie heeft er behoefte aan de oplossing die je biedt en zorgt jouw product wel voor een oplossing waar er écht een probleem is?”
Nog zoveel andere toepassingen
Naast het louter sportieve gaan sportclubs technologie ook steeds meer inzetten op het verbeteren van het fan engagement en bij het runnen van het volledige medialuik. “Je kan een leuke stadion experience creëren door interactief de conversatie aan te gaan met je supporters”, weet De Mey. “Door gebruik te maken van (second-screen) apps krijg je een beter beeld over wie je fans zijn, kan je de stadionbeleving verbeteren, voelen fans zich meer betrokken bij het reilen en zeilen van de club en kan je zelf het verkeer rond het stadion optimaliseren.”
“Maar daar stopt het niet: ook wordt meer en meer op technologie ingezet voor het ledenbeheer, als intern communicatieplatform en niet op zijn minst bij de medische afdeling van sportclubs. Het is namelijk een belangrijk hulpmiddel bij de revalidatie en begeleiding van geblesseerde spelers.”
“De laatste 25 jaar is er gigantisch veel onderzoek gebeurd rond blessurepreventie, maar vreemd genoeg zijn er nu meer blessures dan vroeger”, merkt Kristof De Mey op. “Er spelen enorm veel factoren mee die niet altijd in de handen van de sportclub zelf liggen.”
“De hogere intensiteit, zowel tijdens de trainingen als door de alsmaar drukkere speelschema’s, speelt hier een belangrijke rol in. Meer trainen is niet altijd beter. Een heel belangrijk en vaak vergeten aspect is de zelfdiscipline van de sporter. Zelden wordt er rekening gehouden met de preventievoorschriften en vooral in hun vrije tijd worden deze voorschriften al te vaak vergeten. Discipline is minstens zo belangrijk, technologie alleen zal het niet oplossen.”
België kan vacuüm opvullen
Is België een voorloper op vlak van sports tech? Kristof de Mey schudt het hoofd. “We lopen momenteel wat achter, er is nog geen ondersteunend platform voor sports tech. In ons land is wel veel knowhow en ondernemerschap aanwezig, maar het ontbreekt soms nog aan doorgedreven ondersteuning en marketing naar de buitenwereld toe. Een nicheondersteuning met experts uit de sportsector voor start-ups bestaat bijvoorbeeld niet.”
“Nederland kende de voorbije jaren een ware explosie van sporttech initiatieven, mede dankzij de steun van het Sportinnovator-programma en vroeger door InnoSportNL”, zegt De Mey. “Maar deze initiatieven stagneren of lopen op hun einde. Maar intussen wordt het al veel minder nationaal gestuurd, en zijn het voornamelijk losstaande initiatieven. Nu kijken ze ook in Nederland naar België. Er zijn lessen getrokken uit de fouten die bij onze noorderburen zijn gemaakt en we kunnen voortbouwen op de expertise die er al is via imec.istart, Victoris en Sport Vlaanderen. De kaarten liggen goed voor ons land om dit vacuüm op te vullen en een voortrekkersrol op te nemen in de sector. De timing is alleszins zeer goed.”
Nieuwe accelerator voor sportstech start-ups
Daar wil ook Kristof De Mey zijn steentje toe bijdragen, als bezieler van SportUp, een gloednieuw acceleratorprogramma dat imec.istart, UGent en Sport Vlaanderen een acceleratorprogramma samen opstarten en dat zich uitsluitend richt op sportstech start-ups. In elke door imec.start geselecteerde start-up wordt 50.000 euro of meer geïnvesteerd.
“We zorgen ervoor dat zij twaalf tot achttien maanden lang de nodige ondersteuning krijgen en dat de juiste partijen worden samengebracht. Zo kunnen talentvolle start-up ondernemers met een heel goed product, die toch de zakelijke skills missen, hun concept laten groeien tot een totaalpakket dat bijdraagt aan de professionalisering van de sportsector”, legt hij uit.
Voorafgaand aan het acceleratorprogramma is er ook nog SportUp Boost. De Mey: “Tijdens dit drie maanden durende voortraject beantwoorden we heel wat vragen en begeleiden we projecten die in de beginfase zitten op weg naar de SportUp accelerator.”
Er bestaan momenteel al heel wat acceleratoren die start-ups begeleiden bij alle facetten van ondernemen, gaande van financiën tot verdere productontwikkeling. Vanwaar dan de nood aan een nieuwe accelerator specifiek voor sports tech start-ups? “De sportwereld zit toch iets anders in elkaar dan de zakenwereld”, antwoordt Kristof De Mey. “Het is een unieke wereld waar de manier van werken toch sterk verschilt. Je hebt de juiste connecties nodig, moet de juiste noden in de sector kunnen inschatten en met verschillende doelstellingen van sportclubs of sporters rekening houden.”
“Dat is niet altijd evident, want nog niet iedereen ziet de grote meerwaarde van sporttechnologie in. Maar al te vaak wordt er nog vastgehouden aan oeroude methodes die 20 of 30 jaar geleden misschien wel werkten, maar door de veranderingen in de sportwereld toch al even achterhaald zijn.”
Mooi track record
Dat Kristof De Mey met heel veel kennis van zaken spreekt, blijkt uit zijn mooie track record. Zo is hij als business developer bij de Universiteit Gent onder ‘Victoris’ (een consortium van experts aan de UGent op vlak van sports technologie en innovatie) betrokken bij allerlei projecten die te maken hebben met sportstech, producten en services - gebaseerd op wetenschap.
Daarnaast is De Mey dus oprichter van SportUp, heeft hij praktijkervaring als sportkinesitherapeut en is hij medeorganisator van de Sports Tech Transfer and R&D Summit, die op 25 oktober plaatsvond in zijn thuisstad Gent. Het is tijdens dit event dat het nieuwe acceleratorprogramma voor het eerst aan de buitenwereld werd voorgesteld.