Dirk De Boe is een man met een missie. Na jaren voor Philips te hebben gewerkt, onder andere als Innovation Manager, startte hij een tiental jaar geleden een zelfstandige activiteit op met de bedoeling om in het bedrijfsleven én het onderwijs voor de broodnodige vernieuwing te zorgen. Hij schreef eerder al de boeken ‘Creashock’ en ‘Edunext’, waarmee hij een steen in de kikkerpoel gooide. Nu heeft hij daar met ‘Innoshock’ nog een derde publicatie aan toegevoegd. Aan de hand van acht haalbare stappen geeft De Boe in zijn nieuwste boek nuttige tips aan ondernemers om in hun bedrijf een innovatiecultuur te ontwikkelen voor een future proof organisatie, door medewerkers eigenaar te maken van hun werk. “Om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit en om de toekomst veilig te stellen is het aangewezen om iedereen op de werkvloer creatief te leren denken en doen.”
Gigantisch potentieel aan creatieve energie
Bedrijven ondervinden elke dag meer de noodzaak om zich in de snel veranderende wereld voortdurend opnieuw uit te vinden. Maar tegelijk ervaren ze dat dit gemakkelijker gezegd is dan gedaan. “Daarom wilde ik in een nieuw boek over creativiteit, innovatie en transformatie praktisch inzetbare tools aanreiken om iedereen in de organisatie creatief en innovatief te leren denken”, zegt hij. “Ik ben ervan overtuigd dat ondernemingen en bedrijfsleiders zich nog altijd onvoldoende bewust zijn van het gigantische potentieel aan creatieve energie dat bij alle medewerkers aanwezig is.”
“Nog te vaak zetten een te hiërarchische structuur en vooroordelen als ‘dat is toch niets voor ons’ of ‘we moeten eerst zien dat onze business draait voor we aan veranderen en innoveren kunnen denken’ een rem op de nochtans levensnoodzakelijke verandering die eigenlijk een echte transformatie moet zijn. Bedrijven hebben volgens mij dan ook nood aan een individuele en collectieve innovatieshock om dat potentieel aan te boren.”
Transformatierad
De wijsheid van een oud Chinees spreekwoord indachtig dat zegt dat “een nieuw pad ontstaat door het te bewandelen”, toont Dirk De Boe aan dat het in elke organisatie mogelijk is om voor een transformatie te zorgen waardoor iedereen slimmer kan werken, nieuwe ideeën kan ontwikkelen en radicaal kan innoveren. Hij ontwikkelde daarvoor een zogenaamd transformatierad dat helpt om een creatieve mindset te creëren en om gericht aan een innovatiecultuur te werken.
“De context waarin organisaties uit zowel de industrie als de dienstensector moeten werken, verandert zo snel dat ze eigenlijk niets meer in vaste vakjes kunnen stoppen. Om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit en om de toekomst veilig te stellen, is het aangewezen om alle medewerkers creatief te leren denken en doen. Gemakkelijk is dat niet, want we leven nog altijd in een systeem dat mensen omzeggens heel hun leven net in een bepaald vakje stopt. Alleen in de prille kindertijd en als we met pensioen zijn, kunnen we als het ware in alle vrijheid ademen en het harnas van de vaste structuren afwerpen.”
Tal van ondernemingen ondervinden dan ook aan den lijve hoeveel medewerkers door een combinatie van werkgerelateerde en maatschappelijke factoren afhaken
“In heel wat ondernemingen ontstaat door de vaste structuren en processen een wij-zij denken. Medewerkers vinden dat hun management hen niet begrijpt en dat ze hun ideeën niet mogen uitwerken. Het management klaagt dat er van onderuit te weinig initiatief en ideeën komen.”
“Tegelijk hebben we met zijn allen ook het gevoel dat het in deze maatschappij ieder voor zich is. Heel wat medewerkers gaan daardoor in overlevingsmodus. We ergeren ons aan de files en de overvolle treinen. Fluitend naar het werk gaan lijkt in veel gevallen een illusie of een verre droom. Tal van ondernemingen ondervinden dan ook aan den lijve hoeveel medewerkers door een combinatie van werkgerelateerde en maatschappelijke factoren afhaken. De burn-outcoaches doen heden ten dage weliswaar gouden zaken, maar eigenlijk wijst dat op een fundamenteel probleem.”
“En we blijven veelal ‘Kurieren am Symptom’ want dartsborden, pingpongtafels, fruitmanden en sportprogramma’s gaan niet naar de kern van de zaak. Die kern van de zaak is volgens mij dat we mensen weer regisseur moeten laten worden van hun eigen leven en werk, zodat ze zeggenschap, autonomie en betrokkenheid krijgen die hen ook weer de nodige energie opleveren. Organisaties moeten in de eerste plaats weer de mens centraal stellen en alle medewerkers eigenaar maken van hun werk.”
Afremmende patronen en vastgeroeste gewoontes
Rond dit idee bouwde Dirk De Boe dus een transformatierad, een model dat een organisatie of bedrijf in al haar aspecten kan veranderen. Het draait rond acht aspecten waaronder de werkinhoud, de manier waarop de werknemers het werk uitvoeren, de evaluatie van het werk, de werkomgeving, de werkorganisatie, het werkmateriaal en de werktijd.
“In het boek breng ik voor elk van de segmenten van het rad de afremmende patronen en de vastgeroeste gewoontes in kaart die ervoor zorgen dat het rad niet in beweging kan komen. En ik schuif alternatieven naar voor om die tegenwerkende patronen te doorbreken. Belangrijk is wel om in te zien dat alle segmenten van het transformatierad met elkaar verbonden zijn.”
“Medewerkers alleen tijd- en plaatsonafhankelijk laten werken heeft bijvoorbeeld geen zin als de organisatie tegelijk ook niet de werkinhoud en de evaluatie van het werk grondig herbekijkt. Wil een onderneming de medewerkers echt centraal zetten en weer eigenaar maken van hun werk, en dus het transformatierad in beweging wil brengen, dan is een integrale aanpak nodig die van binnenuit ontstaat en waarbij alle medewerkers en leidinggevenden betrokken zijn.”
Patronen doorbreken en observeren
Dirk De Boe mag er prat op gaan dit goed doordachte model in zijn boek ook te staven met tal van voorbeelden en tips. “De voorbije jaren heb ik tijdens lezingen, opleidingen, conferenties en innovatietrajecten enorm veel inspirerende mensen mogen ontmoeten en praktijkvoorbeelden leren kennen. Ik heb al die inzichten in mijn boek proberen te ordenen om de lezers ook tips te geven over hoe ze voor de verschillende segmenten van het transformatierad tewerk kunnen gaan om de remmende factoren weg te nemen.”
“Door voor werkinhoud bijvoorbeeld niet langer functieomschrijvingen te gebruiken maar het eerder te hebben over rollen en bij aanwervingen niet langer in de eerste plaats te kijken naar het diploma maar wel naar de vaardigheden van de kandidaat, kunnen ondernemingen leren om negatieve patronen te doorbreken. Ik weet dat dit ons brein moeite kost, maar het is wel mogelijk om het brein te trainen.”
“Tijdens workshops vraag ik de deelnemers bijvoorbeeld vaak om een vierkant in vier gelijke delen te verdelen. En dat doen ze door in het midden een verticale en horizontale lijn te trekken, door twee diagonale lijnen te trekken of door drie horizontale of drie verticale lijnen te trekken. Voor de meesten houdt het daar op, maar als ik dan stippellijnen of cirkeltjes in het vierkant teken in plaats van volle lijnen, opent dat als het ware de geesten. Ik heb het ook over de bestaande methodes om zaken vanuit een totaal ander perspectief te leren bekijken en ik geef aan hoe verrijkend het kan zijn om dingen te doen die je nooit eerder deed. Die hoeven op zich niets met het werk te maken hebben, maar ze openen nieuwe werelden.”
Straatjutten
Voor elk segment van het transformatierad wijst De Boe in zijn boek op mogelijkheden om het anders aan te pakken. Dat gaat van het doorbreken van patronen over het anders gebruiken van het brein door beter in te zien hoe het werkt tot het aanleren van de kunst van het observeren.
Het toepassen van de aangereikte methodes biedt inzake de werkvorm bijvoorbeeld de mogelijkheid om over te stappen van bevel en controle naar meer vertrouwen en loslaten en inzake de evaluatie van het werk om minder over bazen en meer over coaches te spreken. “Die methodes bestaan allemaal”, besluit Dirk De Boe. “Sterker nog, ze hebben al bewezen dat ze de creativiteit en innovatie enorm kunnen stimuleren.”
“Het zogenaamde ‘straatjutten’ bijvoorbeeld, dat bedacht is door Richard Stomp en erop neerkomt dat je met de ogen van een kind kijkt naar al het opmerkelijks dat op straat gebeurt en te zien is en daar een foto van neemt, kan enorm inspirerend zijn. Een passant met rare kleren, een gekke lettercombinatie of een huis waar men nieuw likje verf op legt, kunnen bijvoorbeeld foto’s opleveren die collega’s dan aan elkaar voorleggen met de vraag wat er opmerkelijk aan is. Als daar een brainstorm aan gekoppeld is, kunnen heel vernieuwende ideeën ontstaan.”
Bedrijfsleiders en managers die door ‘Innoshock’ grasduinen, vinden in het boek in ieder geval tientallen tips om medewerkers creatief en innovatief te leren denken en zo het broodnodige transformatieproces op gang te brengen.
(Photos: Kevin Feignaert)