Er lijkt vandaag een wat ongemakkelijke vibe te hangen rond digitalisering en robotisering: veel werknemers vrezen dat hun job erdoor wordt bedreigd. Ergens logisch, als je weet dat tegen 2020 naar verluidt 5 miljoen banen zullen worden overgenomen door robots. Neuropsychologe Elke Geraerts pleit er in haar nieuwste boek ‘Authentieke Intelligentie’ voor om net daarom voluit de unieke kwaliteiten van ons menszijn uit te spelen. “En dat doen we vooralsnog véél te weinig.”
“De titel - Authentieke Intelligentie - is uiteraard een knipoog naar artificiële intelligentie”, begint Elke Geraerts. “Mijn boek vertrekt namelijk vanuit de angst bij veel mensen om hun plaats op de werkvloer te verliezen door de toenemende digitalisering en de opmars van AI, dat steeds meer cognitieve taken aankan. Daarom houd ik in mijn boek een positief pleidooi om in te zetten op wat ons uniek maakt als mens, namelijk ons brein en de kwaliteiten die we veel meer zouden moeten inzetten om specifieke taken en interacties uit te voeren die voor robots onbereikbaar zijn. Dan denk ik aan wilskracht, flexibiliteit, mentale lenigheid, verzet,…”
Hoe die ons concreet voordeel bieden op de werkvloer ten opzichte van de ‘digitale concurrenten’? “Het meest evidente voordeel is dat een mens een vrije wil heeft, terwijl een robot geprogrammeerd is: wij kunnen op elk moment handelingen naar onze hand zetten of iets opnieuw proberen wanneer het mislukt. Die wilskracht wordt vaak onderschat. Ook onze verbeeldingskracht en creativiteit zijn uitgesproken troeven, net als onze interactie die gebouwd is op vertrouwen, wederzijds respect en empathie. Een robot kan weliswaar in een netwerk van computers zitten, maar dat heeft natuurlijk niets van doen met relaties. Van die eigenheden moeten wij gebruik maken, maar dat doen we te weinig.”
Het niveau van een worm
Niettemin: de ondertitel van haar boek luidt ‘Waarom Mensen Altijd Winnen van Computers’. Maar is die altijd niet wat voorbarig? Kunnen we er wel zo zeker van zijn dat robots zich nooit de emotionele en cognitieve kwaliteiten van de mensen zullen toe-eigenen? “Ik geef toe dat het een felle stelling is”, reageert de auteur. “Maar je moet weten dat ons brein duizenden jaren tijd heeft gehad om zich te ontwikkelen, waardoor een gigantisch netwerk is kunnen ontstaan met miljarden verbindingen waarvan we nog maar een fractie begrijpen en in kaart hebben gebracht - een voorsprong die computers niet snel zullen inhalen.”
“Ik geloof wél dat ze op heel lange termijn emotioneel geprogrammeerd zullen kunnen worden”, zegt Geraerts. “Maar als je dan ziet waar neurowetenschappers nu nog maar staan in hun pogingen een menselijk brein te simuleren. Die zitten vandaag letterlijk aan het niveau van een worm. Dus geloof me als ik zeg dat wij er niet meer zullen zijn als ze aan het niveau van een mens komen. Ook vooraanstaande wetenschappers, zoals onze landgenoot Pieter Abbeel die aan de wereldvermaarde Universiteit van Berkeley werkt, beamen dat. Hij zegt dat we nog zo ver verwijderd zijn van die singulariteit, dat we daar zeker nog niet moeten voor vrezen.”
“Dan kunnen we dus maar beter inzetten op onze eigen authentieke intelligentie en ons op een positieve manier laten ondersteunen door robots, vooral in deelgebieden waarin we niét uniek zijn. Zoals het uitvoeren van repetitieve taken. Laten we daarom vooral niet denken in termen van ‘wegduwen’ of ‘plaats innemen’.”
Het slechte voorbeeld van sciencefictionfilms
Waar we ook heel goed over moeten waken, is onze ethiek, stelt de neuropsychologe. “We moeten blijven handelen naar goede ethische standaarden en regels en wetgeving – met hierin een belangrijke rol voor de overheid – zodat bedrijven nooit technologie zullen creëren die nefast voor ons is of die ons zal overnemen. Wij moeten te allen tijde de leraars van robots blijven en hen in ons voordeel programmeren. Helaas schetsen sciencefictionfilms ons vaak het omgekeerde beeld. In dat opzicht vind ik dat Harari, hoewel een fantastisch filosoof, in zijn conclusie van Sapiens te ver gaat in zijn negatieve visie. We kunnen namelijk wél een enorme impact op ons brein hebben, mits we er voldoende inzicht in verkrijgen.”
Maar als we over dat arsenaal aan troeven beschikken – authentieke intelligentie, interactie, mentale lenigheid, en ga zo maar door – waarom dan dat schrikbeeld van robots en computers die onze jobs overnemen? “Ik kom heel vaak in bedrijven in binnen- en buitenland, en ik stel vast dat die vraag altijd terugkomt”, vertelt Geraerts. “Het is natuurlijk een dankbaar thema om angst te genereren, omdat het moeilijk aan de realiteit kan worden getoetst. Bovendien spelen media daarin een vrij negatieve rol: wanneer weer eens melding wordt gemaakt dat zoveel jobs zullen sneuvelen door AI, wordt daar zelden bij vermeld hoeveel jobs er door diezelfde technologie extra worden gecreëerd.”
Werken aan een juiste mindset
Daarom pleit Geraerts zowel bij individuen, organisaties én overheden voor een positieve kijk op digitalisering. “Dat houdt wel in dat we meer zullen moeten inzetten op digitale geletterdheid”, zegt ze. “Want als één ding duidelijk is, dan wel dat het digitale quotiënt van onze werkende bevolking omhoog moet. In Nederland bijvoorbeeld moet de helft van de werkend bevolking vrezen voor zijn of haar job indien ze zich niet laten bijscholen. Jongere generaties staan hier uiteraard meer open voor, maar ik wil dat niet veralgemenen en zeggen dat het voor oudere werknemers een verloren zaak is. Integendeel: het komt gewoon neer op de juiste mindset. Het is niet omdat een vijftiger niet met computers is opgegroeid, dat hij er niet in kan worden opgeleid. De mentaliteit van ‘ik kan dat niet’ is nefast, die van levenslang willen leren en groeien een must.”
Ik ben zeker niet pessimistisch wat 40- en 50-plussers in dit verhaal betreft, maar vooral hoopvol dat we er zullen in slagen die nieuwe mindset rond persoonlijke groei ingang te doen vinden
“Daar is een belangrijke taak weggelegd voor overheid en organisaties: mensen doen inzien dat hun job niet langer iets onveranderlijk is dat je doet van je 25ste tot je 65ste, maar een collectief van projecten waarbij je verder evolueert naar een volgend project wanneer je het vorige hebt afgerond. Ik ben dus zeker niet pessimistisch wat 40- en 50-plussers in dit verhaal betreft, maar vooral hoopvol dat we er zullen in slagen die nieuwe mindset rond persoonlijke groei ingang te doen vinden.”
“Mensen moeten willen investeren in hun zelfontwikkeling. Toegegeven, er is op dat vlak nog veel werk, als je weet dat er bedrijven zijn waar tot 70 procent van het opleidingsbudget niét wordt opgenomen. Maar wat wil je? We hebben lange tijd de luxe van de luie zetel gehad: ‘voilà, ik heb een job, en dat voor de rest van mijn leven’. Zo werkt het vandaag natuurlijk niet meer.”
Vaker 'neen' leren zeggen
Ze pleit ervoor ons brein meer dan ooit in te zetten om ons te profileren ten opzichte van nieuwe technologie, maar de ironie is natuurlijk dat die nieuwe technologie ons brein lui heeft gemaakt: rekenen, navigeren, een bestelling plaatsen, informatie opzoeken, communiceren met elkaar,… Het vraagt allemaal geen inspanning meer, omdat alle commando’s voor ons worden uitgevoerd. Hoe kunnen we ons daartegen wapenen? “Wij zijn als mens geprogrammeerd om op elke prikkel ‘ja’ te zeggen, en vandaag worden we langs alle kanten door die prikkels bestookt.”
“We moeten veel selectiever worden en vaker ‘neen’ durven zeggen, hoe moeilijk dat soms ook is. Op die manier zullen we leren om veel gegronder ‘ja’ te zeggen tegen dingen die ertoe doen. Dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan, daarom doen wij er bij 'Better Minds at Work' alles aan om daar zoveel mogelijk rond te sensibiliseren. Want zo onschuldig is het niet: een lui brein staat bijvoorbeeld veel zwakker tegenover de gevaren van een burn-out.”
Een onzichtbare stad waarin mensen elkaar vinden
Of ons brein wel volwassen genoeg is om met al die nieuwe technologie om te gaan? “Ik denk het wel”, antwoordt Geraerts. “Het internet polariseert vandaag inderdaad meer dan het verbindt maar intussen hebben we met zo’n allen wel een soort onzichtbare stad gecreëerd waarin mensen elkaar ook effectief vinden, wat anders nooit zou gelukt zijn.”
Het internet polariseert vandaag inderdaad meer dan het verbindt maar intussen hebben we met zo’n allen wel een soort onzichtbare stad gecreëerd waarin mensen elkaar ook effectief vinden, wat anders nooit zou gelukt zijn
“Dus vind ik het iets te gemakkelijk om te zeggen dat ons brein dat alles niet aankan. In mijn vorige boek ‘Mentaal Kapitaal’ toon ik net aan dat ons brein supersterk is. Maar het is wel een spier die elke dag moet getraind worden om sterk en veerkrachtig te blijven en te kunnen omgaan met de uitdagingen van de digitalisering. Op die noodzaak om het brein te trainen wordt echter – bijvoorbeeld in de schoolbanken – nog niet genoeg op ingezet. Dus hier ligt zeker een maatschappelijke uitdaging. Maar ik geloof rotsvast dat het brein die digitale impact zal aankunnen. Anders kan ik mijn job even goed opgeven (lacht).”