Stefaan Vandist
In een notendop samenvatten waar foresight expert Stefaan Vandist zich allemaal mee bezig houdt, lijkt een haast onmogelijke klus. Zo geeft hij niet enkel boeiende talks rond toekomstdenken, trends en innovatie - topics waarover hij al het boek ‘We, Myself en AI’ schreef samen met Herman Konings -, maar vind je hem ook terug bij het toekomst- en transitiebureau Pantopicon, het biohackerslab Glimps en de beweging Nature 2.0.
Kortom, op het kruispunt van foresight, innovatie en duurzaamheid, floreert Vandist het meest. “Ik ben weinig bezig met wat Amazon of Facebook doet. Voor mijn klanten leg ik een punt aan de horizon als wenkend perspectief, en ontwikkel ik innovatieboulevards om houvast te geven voor veranderingsprocessen.” Tijd om deze toekomstverkenner eens uit te horen over hoe onze wereld er - mogelijk - straks uitziet!
Huizen van koraal bouwen
Eén van de dingen waar Vandist ongelooflijk door gepassioneerd is - dat merk je meteen als je hem hoort vertellen - is biohacking. Zijn recente bestuursfunctie bij het Gentse Glimps zit daar ongetwijfeld voor iets tussen. “Glimps is eigenlijk een open biohackerslab, vrij uniek in de Benelux. Je moet al snel naar Brooklyn of Shenzen gaan om mensen op dat niveau te zien experimenteren met biohacking”, schetst Vandist.
Maar wat kunnen we precies onder biohacking verstaan? “Wel, we bevinden ons op het overlappingsgebied van biologie, ontwerp en technologie. Dat betekent dat je de natuur ziet als een operating system, en micro-organismen als de nieuwe apps. En met die laatste ga je aan de slag om bijvoorbeeld nieuwe generaties te ontwikkelen van materialen, zoals kunststof, textiel en bouwmaterialen, die losgekoppeld zijn van energie-intensieve en petrochemische processen. Met micro-organismen hebben we ‘t over gist, bacteriën, mycelium (de wortelstructuren van zwammen, nvdr.), algen, en in sommige gevallen de stamcellen van vissen of zoogdieren. Als je die laatste zo kan gaan programmeren om spierweefsel te ontwikkelen, dan effent dat het pad richting in-vitro hamburgers, of het zogenaamde clean meat.”
Waar de 20ste eeuw ons ICT en internet heeft opgeleverd, zal de 21ste eeuw rond AI, nano- en biotechnologie draaien
“Het potentieel van die technologie is immens. Veeteelt heeft een verpletterende impact op milieu en klimaat. Wanneer alle geconsumeerde vlees in de wereld in-vitro geproduceerd zou zijn, kunnen we 17% van het wereldwijde landbouwarsenaal teruggeven aan de natuur”, schetst Vandist. “En hoewel de kranten al de eerste kweekburgers zoals die van Beyond Meat en Impossible Food hebben aangekondigd, geloof ik eigenlijk dat we als massa eerst in-vitro sushi zullen eten. Het spierweefsel van vissen is immers minder complex, en dus waarschijnlijk sneller op grote schaal te produceren.”
Of het nu sushi of burgers zullen zijn, er staan ons alvast spannende tijden te wachten volgens Vandist. “Dat is volgens mij de 21e eeuw. Waar de 20ste eeuw ons ICT, internet en social media heeft opgeleverd, zal de 21stee eeuw rond AI, nano- en biotechnologie draaien. Als mijn dochter, die nu 8 is, op haar achttiende verkondigt: ‘Pa, ik word hacker’, dan heeft ze het waarschijnlijk over het hacken van biologie en niet van computers”, glimlacht hij.
“Met Glimps willen we eigenlijk het potentieel van een biobased economie in kaart brengen en vooral democratiseren. We willen aan de samenleving tonen wat voor ongelooflijk mogelijkheden er zijn, maar ook wijzen op economische en ethische aandachtspunten. Een van de meest veelbelovende voorbeelden vind ik bioMASON, een bedrijf uit de Verenigde Staten. Die hebben onderzocht hoe koraal solide steen produceert. Dat proces hebben ze zich op industriële schaal eigen gemaakt, en vandaag produceren ze betonplaten die twee keer zo licht én dubbel zo sterk zijn als traditioneel beton.”
“Bovendien is het zelfhelend en CO2-negatief: het proces om hun beton te laten ‘groeien’, haalt meer CO2 uit de atmosfeer dan het vrijgeeft. Niet onbelangrijk, want de beton- en cementindustrie is momenteel verantwoordelijk voor een verpletterende 8 procent van de broeikasgassen.”
Maar het mooiste van dit alles, stelt Vandist, is dat je het vandaag al kan gebruiken. “Dit is geen speculatief ontwerp of prototype meer, het is vandaag al op de markt. Het is maar één van de vele verhalen die het enorme potentieel van bio-fabrication aantonen. Met Glimps willen we de antenne van West-Europa worden in die wereld. We willen de toekomst mee distribueren, en - hopelijk - op een manier die laagdrempelig is en kansen biedt voor zoveel mogelijke creatieve en ondernemende zielen.”
Hoe gaan we straks 10 miljard mensen voeden?
Innovatie, duurzaamheid en toekomstverkenning: het zijn stuk voor stuk zaken die Vandist als van kinds af intrigeren. “Ik word enorm geïnspireerd door mondiale uitdagingen. Hoe gaan we straks 10 miljard mensen voorzien van gezonde voeding, bijvoorbeeld. Ik ben dan ook blij dat er een nieuwe schare van ondernemers is opgestaan die zich ook laten inspireren door dat soort challenges - en er niet alleen dromen een Silicon Valley unicorn te worden”, grapt Vandist.
“De producten en diensten die daaruit voortkomen, vind ik heel interessant. The Not Company, een bedrijf uit Chili, is daarbij een van mijn meest geliefkoosde voorbeelden. Je moet weten dat Chili, na de VS, het grootste aantal klinisch obese kleuters ter wereld telt. Die kleuters zijn gezondheidsbedreigend dik, en dat is volgens The Not Company de schuld van de supermarkten. De voedingsindustrie promoot voedsel dat nutritioneel inferieur is, met veel te veel vet, zout en suiker. In plaats van inzetten op gedragsverandering - wellicht de moeilijkste weg -, wil The Not Company het probleem aan de basis aanpakken: de kwaliteit van de voeding zelf.”
Fantastisch dat er nieuwe schare van ondernemers is opgestaan die zich laten inspireren door mondiale uitdagingen - en er niet alleen dromen een Silicon Valley unicorn te worden
Daarbij gaat het bedrijf op een vrij unieke manier te werk: “Ze laten proefpersonen kaas of andere zuivelproducten eten terwijl ze hun hersengolven meten. Hersengolven zijn een soort bijproduct van wat wij denken, voelen en beleven. Zo weten ze van welke textuur of smaak mensen genieten terwijl ze bijvoorbeeld yoghurt eten. Die data hebben ze doorgespeeld aan Guiseppe, hun artificiële intelligentie. Op basis daarvan gaat Guiseppe op zoek naar natuurlijke, eiwitrijke en plantaardige grondstoffen, om zo via synthetische biologie tot formuleringen te komen voor nieuwe en gezonde generaties van zuivel en vleesvervangers”, schetst Vandist.
“Vanaf het eerste moment heeft The Not Company beseft: ‘We moeten traditionele melk niet gaan evenaren, maar overklassen’. Inmiddels liggen de producten van The Not Company ook écht in de winkelrekken in Zuid-Amerika, maar ook in de Walmart in Noord-Amerika. Dit is een van de ultieme wapens tegen welvaartsziektes zoals obesitas. Iedereen kan blijven eten wat hij of zij wil, dat is het idee.”
Maar het meest verrassende aspect is misschien nog wel hun businessmodel. “Naast de fysieke producten heeft The Not Company nog een ander businessmodel voor ogen. Ze gaan hun producten niet exporteren naar Europa, maar hun AI Guiseppe licentiëren. Zo kunnen regionale supermarktketens dankzij die AI, in een nabije toekomst zélf zuivel- en vleesvervangers gaan creëren - aangepast aan lokale smaak- en streektradities - met eiwitrijke grondstoffen van eigen bodem.”
Kans van 1800 miljard euro
Een ander stokpaardje van Vandist is de circulaire economie - iets waar volgens hem nog maar weinig bedrijven en regio’s werkelijk de kansen van grijpen. “Als je het hebt over circulaire economie, dan is dat vaak een discours van nieuwe wetgeving, ecologie, afvalreductie,… Veel minder aandacht gaat naar de potentiële jobcreatie - 18 miljoen groene jobs wereldwijd volgens de International Labour Organization -, kostenreductie voor steden en regio’s, ontwikkeling van nieuwe markten en de toevoeging van economische waarde aan ons BNP. McKinsey onderzocht in 2018 wat zo’n circulaire economie ons kan opleveren op economisch vlak en kwam tot de vaststelling dat een quasi 100% circulaire economie in de EU zo’n 1800 miljard euro kan toevoegen aan de Europese economie. Dat is gigantisch.”
“Nu, de Nederlanders vonden dat een heel interessant gegeven en hebben die rekensom eens voor zichzelf gemaakt. Daaruit concludeerden ze dat zo’n circulaire economie hen ook een enorme economische, maar ook ecologische, maatschappelijke en culturele waardecreatie kan opleveren. Daarom dat zij nu ook een voortrekkersrol nemen daarin nemen. De Europese Unie wil een quasi circulaire economie in 2050, maar Nederland mikt op 2030”, schetst de foresight expert.
Als je het hebt over circulaire economie, dan gaat dat vaak over nieuwe wetgeving, en ecologie. Amper over de enorme kansen die het biedt
Om te kijken welke mogelijkheden de circulaire economie biedt, moet je het verbazingwekkend genoeg niet zo heel ver gaan zoeken. “Ahmed Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam, pikte ook die positieve cijfers op. Geen wonder dat hij zei: ‘Potverdorie, ik wil van Rotterdam dé hoofdstad van de circulaire economie in Europa maken’. Met de Rotterdamse haven en de langetermijnvisie voor de hele metropoolregio, hun Roadmap Next Economy, staan ze uitermate goed geplaatst om dat te gaan realiseren. Van ‘Cambridge Innovation Centre’ vlakbij Rotterdam Centraal tot het Sugu Warehouse in het havengebied: als je naar Rotterdam gaat, spot je daar heel wat nieuwe stadsenclaves waar hoogtechnologische ambachten worden ontwikkeld, en veel ondernemers die de 21st century skills omarmen. Peter Hinssen of Steven Van Belleghem nemen het vliegtuig naar China om daar naar digitale disruptie te gaan kijken, maar als je de voorhoede van circulaire economie wil zien, dan moet je gewoon een uurtje naar Rotterdam treinen.”
Maar ook in België zijn er mooie voorbeelden van circulaire economie te vinden, vertelt Vandist. “Neem nu Veldeman Bedding, een Limburgs familiebedrijf dat bedden en matrassen produceert. Als je kijkt naar onze afvalberg, dan hebben matrassen daar een groot aandeel in. Ze vallen moeilijk te recycleren, doordat ze uit verschillende materialen bestaan en ook lastig uit elkaar te halen zijn. Door OVAM wordt de sector nu verplicht om matrassen terug te nemen.”
“Veel bedrijven zouden dan in een conservatieve weerstandskramp schieten, maar Veldeman Bedding zei: ‘Als we het dan toch moeten doen, laat er ons een opportuniteit van maken.’ Dus hebben ze onderzoek gedaan naar hoe een circulair bed er zou moeten uitzien. En daaruit kwam Resleep”, schetst Vandist.
Heel vaak maken merken de fout om het duurzaamheidsaspect als een groen marketingargument te gebruiken, en komen hardleers tot de vaststelling dat dat niet werkt. Duurzaamheid is namelijk geen propositie, maar een principe. Veldeman Bedding heeft heel goed begrepen dat een circulair product een sweet spot nodig heeft.”
“Dus heeft Veldeman Bedding de Resleep in de markt gezet als een smart bed. We kennen allemaal de apps die onze slaapbewegingen tracken en ons zo vertellen wat de kwaliteit van onze nachtrust geweest is. De Resleep heeft een matras vol sensoren, die dat veel gevoeliger kunnen meten en zo een accurater beeld geven van de slaapkwaliteit. Het bed kan bovendien als een Lego-bouwwerk terug uit elkaar gehaald worden. Moet er iets gerepareerd worden? Wil je een upgrade? Hebben we een nieuwe feature? Dan moet je niet je hele bed, maar enkel dat ene onderdeeltje vervangen.”
“Het circulaire design diende vooral om dat smart bed te gaan realiseren. Dat het circulair is, vormt dan vooral een mooie bijkomstigheid. Nu voldoen ze aan de wetgeving en zijn ze zelfs voorlopers, reduceren ze kosten én ontstaat er een nauwere relatie met de consument. Want wanneer je geen bed, maar slaapcomfort verkoopt op basis van data-inzichten en een maandelijkse fee, is er een nieuw businessmodel in zicht. Dat van sleep-as-a-service.”
“Het is heel jammer dat grote uitdagingen als circulaire economie, energietransitie of klimaatstrategie vandaag politiek worden gebanaliseerd tot polariserende splijtzwammen, terwijl ze juist historische kansen bieden. Een Nederlands historicus zei onlangs dat ze het morele en economische equivalent zijn van de wederopbouw na de tweede wereldoorlog.”
Als laatste wil Vandist nog één gouden tip meegeven: “Heel wat onderzoek en markante precedenten leren ons dat geïsoleerd focussen op één trend of innovatiepad, weinig garantie biedt op een florerende toekomst als eindbestemming. De kunst bestaat er vandaag uit om integraal te kijken en te denken. Organisaties en regio’s moeten leren invoegen op een slimme, digitale slash exponentiële, circulaire, levenslanglerende en inclusieve veranderingsslag tegelijk. Dat klinkt heel omslachtig, maar het mooie is dat die verschillende transitiepaden als hefbomen op elkaar inwerken en zo elkaar versterken”, besluit Vandist.