Dat ons onderwijssysteem om verschillende redenen zwaar tekortschiet, daar is inmiddels (bijna) iedereen van overtuigd. Het aantal burn-outs bij leerkrachten stijgt zienderogen en steeds meer studenten worden drop-outs. De cijfers liegen er niet om, en maken het mogelijk om de eerste stap te zetten: de transitie zien. Met dit artikel wens ik dieper in te gaan op hoe we deze deze transitie kunnen begrijpen en meemaken. Om het concreet te maken zal ik de twee radicale onderwijsinnovaties toelichten die we voor mijn doctoraat uitvoerden.
In het algemeen vertaalt zich dit in leerkrachten die hopeloos worden over hoe ze nu precies studenten kunnen motiveren of zelf verbeteringen kunnen doorvoeren. Vanuit het standpunt van de studenten lijkt het alsof sommige vakken compleet nutteloos zijn. Dat zijn dan de mensen die vooruit willen. Voeg hierbij de rotte appels, zowel studenten als leerkrachten, en de hele leerervaring wordt ziek. Deel van het probleem lijkt het toenemende contrast tussen het onderwijs en onze omgeving. In de loop der jaren is dat contrast zo toegenomen, dat heel het systeem op springen staat. Het onderwijssysteem is helemaal niet gebouwd om veel en snel te vernieuwen.
We missen heelheid in het onderwijs
Waar ons dagelijks leven doorspekt is met technologie en sociale interactie, wordt dit binnen de schoolmuren maar druppelsgewijs toegelaten en dan nog vaak in zeer verouderde vorm. De toestand lijkt op het eerste gezicht hopeloos, maar ze is niet dramatisch. Dat toonden we aan door jarenlang een complexe systeemtransformatie toe te passen op onderwijs.
De oplossing die we vonden, is dat je onderwijsbeleid vanuit een ondernemershart kan en moet voeren. Hierdoor bereik je heelheid. En laat heelheid nu net een belangrijk thema zijn in moderne organisatietechnieken. Het is toch te begrijpen dat als je een deel van jezelf aan de schoolpoort moet achterlaten, je niet de motivatie hebt om voluit te gaan. Dat geldt voor zowel leerlingen als leerkrachten. Zo komen we tot de transitie begrijpen … we missen heelheid in het onderwijs.
Waar ons dagelijks leven doorspekt is met technologie en sociale interactie, wordt dit binnen de schoolmuren maar druppelsgewijs toegelaten en dan nog vaak in zeer verouderde vorm
Wat ik in dit artikel wil beschrijven, is hoe je de vakken die juist problematisch zijn kan gebruiken om een duurzame en radicale transformatie te starten richting heelheid. Zo gaan we de transitie bewust meemaken. Dat deze problematische vakken bestaan, is op zich een teken aan de wand. Als een bepaald vak niet beantwoordde aan de criteria van een programma, werd het gewoonweg geschrapt. Hebben alle studenten een probleem met dat vak, dan zit er duidelijk wat mis. Met die spanning kan je aan de slag gaan.
Twee radicale onderwijsinnovaties
Werken vanuit spanning is zeker iets wat een ondernemer weet te waarderen. Voor een ondernemer is de spanning vaak beschreven als de vraag van de klant of vanuit de markt. Een goede ondernemer weet hoe hij naar die vraag moet luisteren en hoe je dan een zaak kan cultiveren. Met zo’n ondernemershart hebben we onderwijsvernieuwing gecultiveerd.
Om het concreet te maken zal ik de twee radicale onderwijsinnovaties toelichten die we voor mijn doctoraat uitvoerden. De eerste toont hoe een gegronde spanning leidt tot de ontwikkeling van de inhoud en methodiek van een vak. In het tweede geval gaan we technologie integreren als diepgaande ondersteuning. In beide gevallen wordt de gegronde spanning de focus.
Elk jaar kan je zo de spanning meer verzachten en het transformeren van iets dat energie vraagt naar iets dat energie geeft, juist dat is het domesticatieproces. De spanning zal onze leermeester worden en toont waar onze eigen aannames in de weg zaten. De spanning legt het pad bloot, hoe vreemd of oncomfortabel het in oorsprong ook mag wezen, dat is de weg die bewandeld hoort te worden. Juist zo los je het wicked problem op dat voor je ligt.
Laten we nu ingaan op de eerste case. Al jaren was er een probleem met een vak voor de handelsingenieurs. Doel van dit vak was om de complexiteit van software ontwikkeling te begrijpen. Zoiets vereist enige ervaring met programmeren, maar je kan dat makkelijk opvangen met een cursus programmeren. Dat was dan ook het geval, voor ik ermee aan de slag mocht gaan. Het gevolg was ongemotiveerde studenten met tegenvallende resultaten.
Door een cursus programmeren word je geschoold als programmeur, niet als agile manager. Tot vandaag ben ik niet op de hoogte van een goede cursus agile management met voldoende oefenmogelijkheden zodat je dit grondig kan beheren. Dat zo'n cursus relevant is, merk je in het werkveld waar steeds ervaring als agile coach wordt gevraagd. In wezen zou een goede cursus juist ervoor zorgen dat je even bedreven wordt in agile management als een ervaren coach. Hoe dat mogelijk is, zal verderop in dit artikel duidelijk worden.
Wat we leerden van onze onderwijsvernieuwing beperkt zich niet tot agile management. In het algemeen gaat het over het ontwikkelen van een fundamentele nieuwe (en direct inzetbare) cursus. Dat doe je door de complexiteit op de werkveld te observeren en te integreren (met andere woorden: zien, begrijpen en meemaken). Als lid van een digitale gemeenschap had ik gesprekken met tal van ondernemers en ontwikkelaars, zo kon ik de integraties voor onderwijs bespreken met experts terzake. In de eerste drie jaar heb ik op die manier patronen hertaald naar de onderwijsbehoefte van het vak.
De vonk doen overslaan
Het werd mij snel duidelijk dat talent in het werkveld ontstaat doordat mensen zich met volle passie konden blijven ontwikkelen. Ze waren met hart en ziel verbonden aan wat ze bouwden en leerden elke dag bij op de werkvloer. Werken aan onderwijs vanuit intrinsieke motivatie werd dan ook de opzet. Het begon met de beschrijving van een project waar studenten hun hart en ziel konden inleggen. Voor de student zelf voelde dit eerst wat vreemd en oncomfortabel aan waardoor ze kwamen aandraven met een te veilig project. In de eerste jaren ben ik heel diep in de leefwereld van studenten gaan duiken om, door dialoog, hun persoonlijke vonk te vinden en dit vervolgens te vertalen naar de onderwijsopdracht. In de jaren daarop konden de projecten van vorige jaren dienen als voorbeeld. Zo zie je maar dat de Zwitserse psycholoog Jean Piaget gelijk heeft: leren doe je best van leeftijdsgenoten.
Zo zie je maar dat de Zwitserse psycholoog Jean Piaget gelijk heeft: leren doe je best van leeftijdsgenoten
Bij een project waarin je je hart en ziel kan leggen, is de kans groot dat het niet opgeleverd kan worden binnen één jaar. Daar werden tal van veiligheden voor ontwikkeld. Zo was het perfect mogelijk dat een student eindigde met een project dat niet werkte. Zolang de student in kwestie daardoor geleerd had wat de complexiteit van softwareontwikkeling inhield, waren de criteria gehaald. Een werkend softwareproject is een criterium voor een software ontwikkelaar, maar niet voor deze management studenten. Zoals we dit kennen in agile development hadden studenten sprints en incrementele ontwikkeling zodat we een volledig proces konden evalueren en niet enkel het eindresultaat.
Incrementele aanpassingen
Elk jaar konden we wat dieper gaan. Zo waren de projecten van het eerste jaar voor veel studenten voldoende om nadien een beter projectvoorstel in te dienen. Je komt wel elk jaar een nieuwe onverwachte uitdaging tegen. In het tweede jaar bijvoorbeeld merkten we een genderprobleem op. Dus werd er veel tijd en energie gestopt om te begrijpen hoe de bestaande inhoud dat genderprobleem veroorzaakte. Het leidde tot enkel verrassende inzichten en resultaten, maar dat is op zich een (ander) artikel waard. Het resultaat was dat er in het derde jaar voldoende projecten met een duidelijke vrouwelijke kant waren, wat het genderprobleem meteen de wereld uithielp.
Tegelijkertijd werd er continu aan de oefening gesleuteld. Zo slagen studenten er eerst in om software te verstaan en te implementeren vanuit functionaliteit, maar bleef de notie van software architectuur achterwege. Door gelijkaardige incrementele aanpassingen kregen we uiteindelijk het gewenste resultaat.
Dat gewenste resultaat is onderwijs vanuit de werkvloer. Niet te verwarren met leren op de werkvloer. Met leren op de werkvloer, zoals een stage, heb je een basis en ga je deze in zijn complexe werkelijkheid beoefenen. Bij onderwijs vanuit de werkvloer daarentegen maak je gebruik van de complexe werkelijkheid om een nieuwe cursus te ontwikkelen. In ons geval dus agile management. Om je een idee te geven over hoe groot de onontgonnen opportuniteit hiervan is, moet je maar eens nagaan waar er overal een kloof bestaat tussen het onderwijs en de werkvloer.
Zo zie je dat heel veel vacatures vragen naar een bacheloropleiding en x aantal jaar ervaring. Heel zelden wordt in een vacature expliciet gevraagd naar een masteropleiding of master-na-masters die deze ervaring compenseren.
Als je bijvoorbeeld 10 jaar werkervaring kan vertalen naar één jaar opleiding, dan verhoog je de carrièremobiliteit van de mensen. Nu zitten velen vast aan het pad dat ze initieel bewandeld hebben
Onderwijs heeft hier een enorme verantwoordelijkheid om die kloof te dichten, met andere woorden werkervaring hertalen naar onderwijsinhoud. Zowel voor de inzetbaarheid op de werkvloer als voor de autonomie van de studenten. Als je bijvoorbeeld 10 jaar werkervaring kan vertalen naar één jaar opleiding, dan verhoog je de carrièremobiliteit van de mensen. Nu zitten velen vast aan het pad dat ze initieel bewandeld hebben.
Platform-denken
De complexiteit uit de werkvloer halen en in een cursus gieten is mogelijk als je met kleine groepen werkt. De klassen waren nooit groter dan 40 studenten. Gezien de focus van mijn doctoraat lag op collectieve intelligentie door technologische ondersteuning zat ik nog met een uitdaging: namelijk de oplossingen schalen.
Dat deden we met een cursus waarvoor zich meer dan 400 studenten hadden ingeschreven. We toonden aan dat een begeleider die eerst tot 30 projecten kon opnemen, ineens ook 300 projecten aankon. Hiervoor is een peer-learning platform ontwikkeld. Vandaag is het platform-denken al beter gekend dankzij bedrijven als Uber of AirBnb, maar in 2010, toen we met dit project van start gingen- was dat nog een relatief nieuw begrip en zelfs vandaag zien we dat platformen-denken slechts minimaal gaat over collectieve intelligentie.
Laten ons daarom wat meer in detail kijken naar de ontwikkeling van dit peer-learning platform.
Weer konden we ons baseren op hoe collectieve software ontwikkeling plaatsvindt in het werkveld. Tal van IT-ondersteuning bestaat reeds, de uitdaging was om te begrijpen wat hier juist essentieel aan was en hoe we dit integreren in functie van de onderwijsbehoefte van het vak. Inderdaad, het gaat hier over cultiveren van een oplossing door te luisteren naar het werkveld of zeg maar onderwijs vanuit een ondernemershart.
Dit werd gesterkt door een diepgaande academische kennis rond complexe systeemtransformatie. Wat juist essentieel was, kon niet op voorhand begrepen worden, maar kwam naar voren door het ondergaan van de verandering. Laat me dat voor de technologische ondersteuning toelichten.
Learning community
We luisteren naar hoe een digitale gemeenschap collectief ontwikkelt en integreren dit voor onze noden om collectief te leren. Zo breiden we het stukje ontwikkeling uit tot een leerstuk dat eveneens een gestructureerde review heeft. De review geeft dus feedback over het stukje ontwikkeling. Die reviews konden door andere studenten worden uitgevoerd. Voor de begeleider verschuift zo het probleem van zelf een review maken naar bijsturen van een review. Dat is geen grote verbetering, maar het laat studenten toe hun talent als reviewers te herkennen en zo bouw je een groep aan student-assistenten op die het meeste werk verzetten als deel van hun opleiding. In zekere zin eindigde we dus met een learning community, net zoals de software projecten een development community kennen. Voor details van deze twee onderwijsinnovaties verwijs ik graag naar hoofdstuk 9 van mijn doctoraat.
Vanuit een verouderde gedachte is complexiteit iets wat je moet oplossen. Toch dat is vandaag niet meer zo. Het is de digitale transformatie die complexiteit hanteerbaar maakt
Conclusie? De essentie is om te leren navigeren met spanningen om zo complexe transformaties mogelijk te maken. Hiermee kom ik terug op de stelling dat de toestand hopeloos lijkt, maar niet dramatisch is. Het lijkt hopeloos omdat er nog te weinig geweten is van hoe je complexiteit voor je kan laten werken.
Vanuit een verouderde gedachte is complexiteit iets wat je moet oplossen. Toch dat is vandaag niet meer zo. Het is de digitale transformatie die complexiteit hanteerbaar maakt. Wat dus nodig is om onderwijsverandering werkelijk in een stroomversnelling te krijgen, is de omvorming van deze mentaliteit. De beste manier om dat te realiseren is door zelf het goede voorbeeld te geven. Voel je geroepen om zo een voorbeeld te zijn met jouw onderwijs uitdaging? Dan kom ik graag eens langs voor een verkennend gesprek.