(Photo by Joshua Abner)
De lijstjes. Je kent ze wel, want je wordt er de laatste jaren geweldig hard mee om de oren geslagen. Deze van het World Economic Forum en Linkedin Learning zijn veruit de bekendste. Maar er zijn er nog tal van anderen die je wat wijzer willen maken. Ze beantwoorden namelijk allemaal die ene cruciale vraag: wat zijn nu écht de belangrijkste vaardigheden voor de toekomst? Omdat ik helemaal niet van het woord ‘soft skills’ hou, heb ik zelf een naam bedacht die niet alleen meer de lading dekt maar ook een mooie metafoor is voor het groeipotentieel dat ze bieden: WINGS, wat staat voor Work & Industry Neutral Growth Skills.
“Het is verdomd moeilijk om voorspellingen te doen. En al zeker over de toekomst!”. Een grappige, en net daarom erg gevatte uitspraak die – zoals vaker – aan een hele resem bekende mensen wordt toegeschreven. Professionele futuristen spreken niet over ‘the future’ maar over ‘futures’ (jawel, in het meervoud). En die toekomsten zijn een reeks plausibele scenario’s die erg kunnen verschillen naargelang een uitgebreid palet aan variabele elementen. Strikt genomen zijn er altijd wel een aantal zekerheden, vaste of terugkerende elementen, waarop je kan bouwen. Maar de rest is – behalve dan voor Madame Blanche – gewoon koffiedik kijken.
Zo is het ook met de toekomst van het werkveld. Dat technologie en doorgedreven automatisatie hier nog meer aan belang zullen winnen, staat buiten kijf. Maar verder? Zal sociale en circulaire economie een doorslaggevende impact krijgen? In welke mate zullen demografische en politieke omwentelingen een rol spelen? Welke richting zal onze economie uitgaan en welke morele of spirituele (r)evoluties kunnen bepalend worden? We zijn voor een groot deel aan het wonderlijke rijk der hypothesen overgeleverd.
Hard Skills versus Soft Skills
De invloed van technologie zal het meest direct voelbaar zijn in onze kennisjobs. Het aanleren van nieuwe vaardigheden in domeinen zoals zoals AI, cloud computing, UX design, nanotechnologie of blockchain expertise prijken dan ook bovenaan de lijstjes. Tenminste, wanneer het gaat over wat we de hard skills van de toekomst noemen.
Wat de soft skills betreft, is het een ander verhaal. Deze vaardigheden zijn intrinsiek menselijk en daarom ook een stuk minder gevoelig voor verandering. Ze vormen zowat het tegengewicht voor de digitale storm die met de dag harder waait en maken net daarom het verschil: pure rationele intelligentie en kennis verliest de strijd met technologie, terwijl de toepassingen van die kennis in combinatie met gedragsvaardigheden net belangrijker worden.
Scholen die sterk inzetten op die wisselwerking met het werkveld doen vandaag een goede zet
Mondjesmaat raakt ons educatiesysteem daar ook bewust van. Vandaag zie je meer en meer opleidingen verschijnen die inzetten op praktijkervaring. De werkvloer is niet enkel meer hun afzetmarkt, maar wordt tevens een belangrijke leermeester die een stuk sterker bewapend is om oplossingen te bieden voor de concrete uitdagingen van morgen. Scholen die sterk inzetten op die wisselwerking met het werkveld doen vandaag een goede zet.
Helaas krijgen de pure soft skills of gedragsvaardigheden niet diezelfde aandacht in ons onderwijs. Gaat men er van uit dat je die misschien van thuis uit meekrijgt? Of dat je ze ‘onderweg’ wel zal leren? Of is men ervan overtuigd dat gedragsvaardigheden sowieso niet aan te leren zijn? Hoe dan ook, ze worden liefst achter een gordijn geschoven. Zoals die ene verhuisdoos met spullen die maar nergens een plaats vinden is in de kast.
Nochtans zijn velen het erover eens dat de T-shaped professional hét model van de toekomst is. Met de kennisvaardigheden op de verticale as en de gedragsvaardigheden op de horizontale. Althans, dat is de variatie die ik zelf graag gebruik.
En omdat ik niet van het woord ‘soft skills’ hou, heb ik ze meteen ook een naam gegeven die tegelijk meer de lading dekt én een mooie metafoor is voor het groeipotentieel dat ze bieden: WINGS. Dat staat voor Work & Industry Neutral Growth Skills. In onderstaande TEDxTalk vertel ik er meer over.
De vijf primaire gedragsvaardigheden
Terug naar onze lijstjes. Anders dan bij de hard skills zijn de lijstjes met soft skills wat meer uiteenlopend naargelang de respectievelijke onderzoeker. Voor het World Economic Forum bestaat de top 5 bijvoorbeeld uit analytisch denken, actief leren, complexe problemen oplossen, kritisch denken en creativiteit. Terwijl LinkedIn Learning het houdt op creativiteit, overtuigingskracht, samenwerken met anderen, aanpassingsvermogen en emotionele intelligentie. Bij de overige lijstjesmakers ziet die top er dan weer anders uit. Daar vind je o.a. leiderschap, communicatie, negotiatie, werkethiek en conflictbemiddeling terug. Je snapt het: het bos en de bomen.
Er zijn dus zowel verschillen als overlappingen. Maar zijn er ook fundamenten te vinden? Is er zoiets als de ‘primaire’ gedragsvaardigheden waarop al deze topvaardigheden zijn gestoeld? Net zoals je rood, geel en blauw hebt, de primaire kleuren die de basis vormen voor het samenstellen van alle andere kleuren. Of de vijf basissmaken zoet, zuur, bitter, zout en umami die de structuur zijn van ons complexe smaakpalet. Er is goed nieuws: na grondige vergelijking en analyse van al de lijstjes blijkt dat vijf basisvaardigheden steevast terugkomen. Dit zijn dus – wat mij betreft - de échte WINGS, de gedragsvaardigheden van de toekomst:
1. CREATIEF DENKEN
Creatief denken is in wezen het bedenken van ideeën die nieuw en nuttig zijn. Die ideeën kunnen worden gebruikt om bestaande problemen op te lossen en om nieuwe kansen te creëren. Een typische creatieve denker kijkt verder dan het voor de hand liggende: hij wordt gedreven door nieuwsgierigheid, observeert uitdagingen vanuit verschillende perspectieven en ontdekt alternatieven. Hij legt verbindingen en gebruikt zijn verbeeldingskracht om dingen te veranderen, te verbeteren.
2. KRITISCH DENKEN
Kritisch denken biedt een cognitief kader om te begrijpen hoe we redeneren. Het leidt tot betrouwbare kennis en is een gids door het vaak verwarrende slagveld van feiten, theorieën, intuïties en meningen. Redelijke twijfel en constructieve onzekerheid helpen bij het maken van kritische keuzes en het nemen van de juiste beslissingen, zowel individueel als in een groep. Het roept nieuwsgierigheid op, daagt vooroordelen en overtuigingen uit, ontkracht mythes en drogredenen en biedt een veerkrachtige basis in een wereld van complexiteit.
3. ZELFMANAGEMENT (SELF-MANAGEMENT)
Je kunt pas de goede kant op als je weet waar je staat. Zelfmanagement gaat over het doorbreken van de structuur van beperkende overtuigingen en acties, door de energie te ontdekken die je ware kracht onthult. Mensen die in staat zijn tot zelfmanagement zijn zelfverzekerd, doelgericht en als gevolg daarvan ontspannen en stressbestendig. Ze vinden hun intrinsieke motivatie op de meest natuurlijke manier.
4. SOCIALE INTELLIGENTIE
Sociale intelligentie hangt nauw samen met wat we kennen als emotionele intelligentie. Dit gaat in essentie over communiceren en samenwerken met anderen. Sociaal intelligente mensen zijn erg goed in luisteren, motiveren en feedback geven. Ze zijn ook in staat anderen te overtuigen en een positieve groepsdynamiek te creëren. Door te begrijpen wat er tussen de regels wordt gezegd, kunnen ze de enorme complexiteit van communicatie aan en er zijn ze in staat er ook naar te handelen.
5. AANDACHTSMANAGEMENT (ATTENTION MANAGEMENT)
We kennen deze vaardigheid ook onder tijdsmanagement (time management), maar gezien je tijd niet echt kan managen, kan je deze enkel onderverdelen in nuttige aandachtsmomenten. Om onze doelen, doelstellingen en dromen te bereiken, moeten we onze tijd dus met intentie benaderen. De meest stimulerende dingen in onze omgeving zijn immers zelden de belangrijkste. Wie die aandacht beheert, ziet opportuniteiten in plaats van taken. Projecten in plaats van problemen. Kansen in plaats van risico’s.
Laat toch vooral duidelijk zijn dat deze WINGS de primaire basis vormen van al die vaardigheden die in de lijstjes voorkomen. Niet minder, maar ook niet meer
Laat toch vooral duidelijk zijn dat deze WINGS de primaire basis vormen van al die vaardigheden die in de lijstjes voorkomen. Niet minder, maar ook niet meer. Sommige specifieke vaardigheden uit de lijstjes hebben vast nog wat additionele ingrediënten nodig om tot volle bloei te komen. Immers, om fluogeel of metaalblauw te maken, zal je ook nog wat extra componenten moeten toevoegen, maar de basiskleuren blijven wél altijd dezelfde.
Een paar voorbeelden: neem nu de vaardigheid ‘complexe problemen oplossen’. Die bestaat voornamelijk uit twee van de vijf WINGS, namelijk creatief denken (het zoeken naar nieuwe en nuttige oplossingen) en kritisch denken (keuzes maken en beslissingen nemen).
Bij ‘Samenwerken met anderen’ ligt de WINGS vaardigheid sociale intelligentie (communiceren, collaboreren, overtuigen, creëren van groepsdynamiek) duidelijk aan de basis, maar vergt ook zelfmanagement (doelgerichtheid), kritisch denken (de juiste beslissingen nemen) en aandachtsmanagement (de juiste prioriteiten herkennen). En tenslotte ‘Leiderschap’, waar onze vijf primaire basisvaardigheden – maak zelf maar even de oefening - zowat evenredig aanwezig zullen moeten zijn.
WINGS is een mentaliteit
“Creatief? Dat ben je of dat ben je niet. En als je het niet bent, pech voor jou. Zoiets kan je toch niet leren!” Het is één van die zovele misverstanden waar ik als creativiteitsexpert vandaag nog regelmatig mee geconfronteerd wordt. Alsof creativiteit een soort gave Gods is, een exclusiviteit die niet overdraagbaar is.
Wanneer we dit extrapoleren naar de overige vier WINGS vaardigheden, dan begrijp je wellicht waarom het onderwijs er liever z’n vingers niet aan verbrandt. Het is helaas een foute redenering. Probeer je gedragsvaardigheden aan te leren zoals je ook kennisvakken onderwijst, dan zit je behoorlijk verkeerd. Een gedragsvaardigheid leer je niet, je moet ze je eigen maken. En dat is een groot verschil.
Even terug naar de creativiteit: het is inderdaad zo dat iedereen geboren wordt met een verschillend creatief denkvermogen. Dat is het eerste niveau en we noemen dit talent. Je kan dat denkvermogen verbeteren door de mechanismen te leren die erachter zitten en die ook toe te passen. Net zoals je dat doet met kennisvakken, zoals wiskunde, fysica of talen voor een deel. Op dat moment wordt het een vaardigheid (skill). Dat is het tweede niveau.
Je kan die vaardigheid oproepen wanneer je denkt ze nodig te hebben. Maar een gedragsvaardigheid gaat verder. Je moet ze oefenen, je eigen maken, dag na dag en in zoveel mogelijk verschillende omstandigheden. Zo wordt die vaardigheid een gewoonte, een reflex, een natuurlijke manier van denken, doen en reageren. En dat is het derde niveau, wat we de mentaliteit (mindset) noemen.
Een mentaliteitswijziging vraagt tijd. Net daarom is het zo belangrijk dat we er vroeg mee starten. Idealiter is dat vanaf de kindertijd. Zo kan je die quasi letterlijk door de pap roeren, zo kunnen die vleugeltjes langzaam groeien. Is het dan allemaal te laat eens we de adolescentie of volwassenheid bereiken? Zeker niet, maar het vraagt een intensievere aanpak. Als je piano leert op je twintigste, zal je ook een stuk meer inspanning moeten leveren dan iemand die er vanaf z’n zesde werd ingedropt. Het zal een verregaande openheid vragen, waarbij je uit je comfortzone moet treden en zelfs een heleboel dingen moet gaan ontleren. Cruciaal daarbij is dus het engagement van zowel student als leermeester en de methodiek die hierbij wordt gebruikt.
Is het een gek idee om WINGS in zijn geheel te integreren in ons onderwijs? Ik ben alvast een grote pleitbezorger. Misschien moeten we het deze keer wel andersom doen: starten in het hoger onderwijs, waar de doelgroep straks in het werkveld staat en de nood aan sterke gedragsvaardigheden aan den lijve zal ondervinden. Om dan af te zakken naar het middelbaar en het basisonderwijs.
Dames en heren beleidsmakers, we hebben een serieuze leerachterstand in te halen! En dat heeft deze keer écht niets met COVID-19 te maken.