“Hallo! Jij belt voor het interview, hé?” De spontaniteit waarmee Ernst-Jan Pfauth zijn telefoon opneemt werkt enorm aanstekelijk. Dagelijks zet de mede-oprichter en uitgever van journalistiek platform De Correspondent zich in om een nieuwe invulling te geven aan journalistiek. De prille dertiger voorziet de website wekelijks van zijn verhalenreeks over gelukkig zijn in een prestatiemaatschappij. Hoe hij dat geleerd heeft en wat hem als ondernemer heeft gevormd? Pfauth doet ook zijn eigen verhaal met veel plezier uit de doeken
Van ‘nee bedankt’ naar leidinggevende functie
‘Ik wist heus niet op voorhand dat ik <voer hier ‘ondernemer’ of ‘naam van beroep x’ in> zou worden’. Woorden die je nooit uit de mond van Ernst-Jan Pfauth zal horen. “Als jonge knaap bracht ik krantenknipsels samen tot een nieuw verhaal en mijn vader deelde die uit.” Pfauth geeft me een woordje uitleg over de oorsprong van zijn passie voor journalistiek. Later blijkt dat het krantenknipselvoorbeeld een van de bakens is van De Correspondent. Een ander fundament is dan weer zelfverbetering, waarmee Pfauth voor het eerst in contact kwam toen hij als student de Amerikaanse studentenmentaliteit leerde kennen van dichtbij. “Een Amerikaanse student wilde de beste punten scoren op school en vroeg aan een docent hoe hij het beter kon doen”, zegt hij. “Als Nederlander kwam ik zo’n houding niet elke dag tegen.”
Via zijn docent regelde Pfauth een stage bij het persbureau van de Verenigde Naties. Nog voor hij er zat, startte de ondernemer zijn eigen blog waarin alle schrijfsels over New Yorkse belevenissen zouden worden vervat. “De feedback was lovend en toen ik uiteindelijk de stage aanvatte, voelde ik dat die het begin zou worden van mijn journalistieke carrière”, gaat hij verder. “Vol enthousiasme mailde ik al een sollicitatie naar nrc.next. Maar al een half uurtje later kreeg ik een ‘nee, bedankt’ terug. En zo ging het met elk dagblad. Ik zou liegen als ik niet toegaf dat die weigeringen als een teleurstelling aanvoelden.”
Pfauth gaf niet op en besloot na de zomer van 2006 een eigen schrijversplek te lanceren. “De blog ‘Spotlight Effect’ was geboren”, gaat Pfauth verder. “Ik schreef over hoe ik journalist kon worden en interviewde zelf Nederlandse correspondenten in de VS. ‘Spotlight effect groeide relatief snel uit tot een verzamelplek voor journalisten. Maar pas toen ik een ruzie tussen toenmalig minister-president Balkenende en presentator Paul Witteman op beeld vastlegde, werden mijn artikelen daadwerkelijk gelezen (lacht).”
“Pas na mijn studies is de echte leerschool begonnen”
Een van de naar eigen zeggen vele bijzondere ontmoetingen, was die met internetondernemer Boris Veldhuijzen van Zanten, die Pfauth uitnodigde om met hem de wereld rond te reizen voor zijn blog The Next Web. De bal leek aan het rollen te zijn gegaan. De toen nog jonge twintiger schopte het tot Editor in Chief bij The Next Web en nog later werd hij, grappig genoeg, door nrc.next gevraagd om mee te werken aan hun blog. Amper een jaar later prijkte ‘Head of digital and technology columnist bij NRC Media’ op zijn businesskaartje.
“Ergens tussendoor ben ik gestopt met studeren en daar heb ik nog steeds geen spijt van”, laat Pfauth weten. “Alles van New York tot nu, dat was mijn echte leerschool. Bij NRC leerde ik schrijven, leiding geven en hoe je met lezersreacties omging. Die waardevolle lessen zijn ook de fundamenten van De Correspondent.”
Journalistiek als een service
In 2013 richtte Pfauth samen met NRC Media-collega Rob Wijnberg, ontwerper Harald Dunnink en CTO Sebastian Kersten De Correspondent op via crowdfunding. Meteen maakte het viertal hun eigen, redelijk merkwaardige visie kenbaar: De Correspondent moest een onafhankelijk, advertentievrij platform worden. Een waardevol medium dat haar financiële middelen put uit de bijdragen van abonnees. Pfauth gelooft niet dat hij die shift had kunnen maken bij NRC.
“Je kunt moeilijk de toekomst van journalistiek uitvinden bij een bestaand medium”
“Kijk, als je de toekomst van journalistiek wil uitvinden en bovenal mee vorm wil geven, dan moet je dat niet bij een bestaand medium willen doen”, stelt Pfauth. “Ik zei het eerder in een tv-interview en ik zeg het opnieuw: in een tijdperk waar journalisten weinig vertrouwen genieten, moet je van journalistiek een service kunnen maken. Precies daarom moeten we ons losmaken van advertenties, waar huidige gevestigde waarden niet toe in staat zijn. Veel uitgevers hangen vast aan hun erfenis van print en advertenties. Ik vind het enorm bevrijdend om met De Correspondent geheel digitaal te denken en snel te experimenteren met nieuwe mogelijkheden. Meer nog, het geeft me die dagelijkse gedrevenheid om er keihard voor te gaan.”
Vooral met die snelheid lijkt De Correspondent een streep voor te hebben op het gros van de mediabedrijven. “We zien dat social media kanalen zoals Facebook een monopolie trachten te verwerven op onze aandacht”, stelt hij. “En juist daarom is waardevolle journalistiek cruciaal. Juist door dat disruptieve landschap worden we gedwongen om terug te gaan naar de kern: kwalitatieve stukken en context aan actueel en relevant nieuws. We moeten duidelijk maken dat we er zijn voor het publiek en dat we ons niet laten leiden door kliks en inkomsten door advertenties. Volgens mij onderschatten veel partijen nog hoe essentieel de nauwe band tussen journalist en lezer is.”
“Men heeft de natuurlijke nood om interessante content te delen, dus strijden om shares is onnodig”
Aangezien het reilen en zeilen van De Correspondent staat en valt met de bijdragen - en dus betrokkenheid - van haar lezers, hamert de uitgever op het begrip ‘ambassadeurs’. Aanvankelijk lijkt dat nogal log, als je weet dat tegenwoordig haast elk platform met dat credo te koop loopt. Toch lijkt De Correspondent er streng over te waken, en doet het niet mee aan vaste journalistieke benaderingen zoals paywalls. Hoewel vorig jaar ik door de New Yorkse hoofdredacteur van Digiday werd verteld dat toekomstige journalistiek in het teken staat van paywalls, is het volgens Pfauth irritant en redundant.
“Wij mensen hebben de natuurlijke nood om content te delen die we interessant vinden”, staaft hij. “Waarom zouden we bij De Correspondent dan strijden om shares? In de plaats besloten we dat in ons voordeel te laten werken, waarvoor we het klassieke krantenknipsel hebben heruitgevonden. Als lid kun je een artikel delen op Facebook, en als je vrienden erop klikken, dan zien ze dat jij het artikel hebt gedeeld. Daarnaast weet ieder van onze betalende ambassadeurs wat we met zijn bijdrage doen. Zo weten onze leden waar ze mee aan bouwen. Volgens mij kan geen enkel marketingbudget daar tegenop.”
Succes in een prestatiemaatschappij
Zelf pent Pfauth op De Correspondent over zelfverbetering in een prestatiemaatschappij. De innerlijke worstelingen waarmee hij als twintiger kampte, dreven hem om daarover een reeks uit te brengen. “Begrijp het alsjeblieft niet verkeerd, ik leef heus niet in de illusie dat succes geen maatstaf is”, nuanceert hij.
“Het grote gevaar in het eenzijdig najagen van je dromen is dat je nooit tevreden bent. Wanneer je jouw doel hebt bereikt, ben je alweer bezig met de volgende mijlpaal. Stel dat je een roman schrijft en al wegdroomt bij het grote succes. Na poging één besluit je dat je schrijfsels niet aansluiten bij de verwachtingen om je grote droom te bereiken. Dus ben je geneigd om af te haken. Als je daarentegen mikt op micro-doelstellingen, ben je in mindere mate gefocust op de grote uitkomst en zal je ook langer kunnen volhouden. Best ironisch, dus. Als zelfverbeteraar heb ik dan ook echt geleerd in missies te denken, nauwelijks in dromen: ik probeer veel meer van het proces te genieten dan van het resultaat van de inspanningen. Dat is ook de reden waarom Hemingway’s citaat ‘the first draft of anything is shit’ op mijn schermachtergrond prijkt (lacht).
Ja, je job die je passie is: als levend bewijs is dat volgens Pfauth haast het mooiste wat je kan overkomen, maar er schuilt wel een groot gevaar achter. “Het is verleidelijk om je te laten meeslepen door de koortsachtige drang om het steeds beter te doen”, knikt Pfauth. “Tegelijk besef ik wel dat het een bijproduct is van de maatschappij. Vroeger was een baan een instrumenteel gegeven, je werkte om brood op de plank te krijgen. Nu wordt er gepitcht, genetwerkt en ge-start-up’t naar believen.
Bron: Young Patrons Circle
Al die initiatieven zijn mooi, maar we verliezen de essentie. Op een bepaald ogenblik eindig je als chronisch ontevreden zelfverbeteringsmachine en vervult alles in je leven een functionele rol, dat is zo jammer. Daarom ben ook ik een voorstander van de shifts die momenteel een heet hangijzer zijn in het professionele landschap - denk maar aan het basisinkomen. En denk maar aan de korte werkweek, waarin we niet 82 uur bereikbaar zijn voor onze grote baas. In Frankrijk werd onlangs vastgelegd dat je je mails na de werkuren mag negeren. Het recht om niet voortdurend bereikbaar te zijn, is iets moois. Zo krijg je de opportuniteit om je meer toe te leggen op jezelf als individu. Je kunt werk verrichten waarmee je echt waarde creëert, en zo wordt voldoening belangrijker dan succes. Zoiets kan ik enkel toejuichen.”