Maarten Vandecruys, co-founder van Urban Crop Solutions

Gewassen die je lokaal en pesticidenvrij teelt, je zou het niet meteen associëren met hightech. Maar de West-Vlaamse scale-up Urban Crop Solutions bewijst het tegendeel. Met hun hoogtechnologische systemen bouwen zij aan de toekomst van (urban) agriculture. Bloovi sprak met CEO en co-founder Maarten Vandecruys. “Mensen denken dat dit onnatuurlijk is, terwijl wij net een simulatie van de natuur maken.”

Urban Crop Solutions mag dan een heel West-Vlaamse scale-up lijken, het dialect van CEO en medeoprichter Maarten Vandecruys doet anders vermoeden. “Ik kom uit Maasmechelen, helemaal de andere kant van België”, lacht hij.

Hoe dan ook wil Urban Crop Solutions de landbouw helemaal helpen heruitvinden. In afgesloten ruimten, onder de gloed van paars licht (de enige lichtfrequentie die planten nodig hebben) bouwen ze geautomatiseerde plantages waar ze zelfs algoritmen op loslaten. “Er komen enorme uitdagingen op ons af, op het gebied van voeding en een toenemende bevolking”, vertelt Vandecruys. “Met onze systemen telen we lokaal, pesticidevrij en kan je overal ter wereld het hele jaar door oogsten.”

Op basis van dat concept richtte Vandecruys in 2014 Urban Crop Solutions op samen met zijn compagnon de route Frederic Bulcaen. Sindsdien oogsten ze veel succes. Ze gingen al internationaal: vandaag telt de West-Vlaamse onderneming vestigingen in Miami en Osaka. Met hun 15 voltijdse werknemers en een netwerk van verkoopagenten bedienen ze maar liefst 21 landen, onder andere Rusland, China en Australië. En ook hun technologie wordt internationaal naar waarde geschat: zo won Urban Crop Solutions in 2017 de prestigieuze FoodNexus Innovatie Award voor hun vernieuwing in de voedingsindustrie.

Doemjaar 2050

De opstart van Urban Crop Solutions liep wel een stuk stroever dan hun succesverhaal op het eerste gezicht doet vermoeden. “Ik heb altijd zelf iets willen opstarten”, vertelt Vandecruys. “Ondernemen zag ik met andere woorden volledig zitten, maar je moet ook een goed idee hebben. En dat idee kwam pas toen ik met urban farming in aanraking kwam.”

Dé trigger voor zijn landbouwambities kwam verrassend genoeg uit een bevolkingsrapport van de Verenigde Naties uit 2012. “Daarin projecteerde men 2050 als een doemjaar, waar de aarde door 10 miljard mensen zou bevolkt worden waarvan 70% in stedelijk gebied wonen. Dat zorgt voor een enorme druk op onze landbouw, want 80% van de landbouwgrond was in 2012 al in gebruik. Toen kreeg ik het idee om productie en consumptie dichter bij elkaar te brengen door in de stad te gaan telen.”

Aanvankelijk was zijn idee daarvoor wel grondig anders. “Ik keek vooral naar serres op daken, en tijdens mijn opleiding bij Vlerick kreeg ik de tijd om dat idee uit te werken. Maar daklandbouw bleek een doodlopende straat. Er waren erg veel hinderpalen, en om het rendabel te maken moest je heel grote oppervlaktes in gebruik nemen. Dat idee belandde dus in de vuilbak.”

Ondertussen leerde hij ook zijn medeoprichter kennen bij Vlerick, Frederic Bulcaen die aan het hoofd staat van het industriële bedrijf Typhoon. En toen maakte Vandecruys een pivot. “Ik kwam in aanraking met mensen die planten met LED-lichten kweekten. En dat was een gamechanger omdat je het overal kan doen. We realiseerden een testopstelling in Waregem. En toen we onze planten naar een labo stuurden, bleek dat ze betere voedingswaarden hadden dan regulier gekweekte gewassen.”

Groeialgoritmes

Vandaag bouwt Urban Crop Solutions volledige systemen die landbouw de digitale eeuw binnenloodsen. “Onze installaties zijn geïsoleerde dozen, zoals magazijnen of containers. Onze planten staan ook niet in grond, maar in een substraat van cocos, waardoor we geen pesticiden nodig hebben. En we belichten ze met een LED-lamp die de delen van het zonlichtspectrum weerspiegelen dat nuttig is voor planten.”

Ze simuleren dus alle benodigdheden van plantengroei in een afgesloten, gecontroleerde ruimte. En hun systemen zijn hightech. “We focusten vanaf het begin af aan op geautomatiseerde systemen, waar we alles zo goed mogelijk controleren. We bieden nu zelfs groeialgoritmes aan. Zo kan je voor een reeks planten de ideale groeicondities opzoeken en die automatisch laten uitvoeren.”

Kleine revolutie

Dat alles veroorzaakt een kleine revolutie. “Gemiddeld groeit een plant in ons systeem drie tot vijf keer sneller dan in openlucht”, vertelt Vandecruys. “Ons waterverbruik is minder dan 5% van wat traditionele landbouw verbruikt. En we telen zonder pesticiden.”

Maar het grootste voordeel is dat de Urban Crop Solutions lange aanvoerlijnen verkort. “In de huidige situatie kweken we een tomaat misschien in China, laten we het dan tot een volwassen plant groeien in Afrika, verwerken we het in België om het dan te verkopen in Nederland. Dat is toch te zot voor woorden, zeker als je weet dat 30% van wat we vandaag telen verloren gaat tijdens het transport”, klinkt de CEO verontwaardigd.

Onnatuurlijke elektriciteitskosten

Niettemin heeft dit soort innovatie ook met een aantal problemen af te rekenen. “Het is vooral een kwestie van perceptie”, verduidelijkt Vandecruys. “Mensen denken dat dit onnatuurlijk is, terwijl wij net een simulatie van de natuur maken. Zeker in het begin moet je dat duidelijk uitleggen aan potentiële klanten.”

Naarmate de technologie verbetert en we dus een betere energie-efficiëntie krijgen, zal het rendabel worden om steeds meer soorten gewassen te kweken

En daarnaast is deze alternatieve vorm van landbouw zeker niet altijd het meest efficiënt. “Wij kweken veel sneller, maar dat heeft als nadeel de hoge elektriciteitskosten”, vertelt Vandecruys. “Als je dus gewassen hebt die erg traag groeien, zijn die heel duur. Ook erg grote gewassen, denk aan een appelboom, gaan weinig efficiënt zijn. Ons voordeel ligt dus in kleine, snelgroeiende planten of in het versnellen van een deel van de levensfase van een plant. En naarmate de technologie verbetert, en we dus een betere energie-efficiëntie krijgen, zal het rendabel worden om steeds meer soorten gewassen te kweken.”

Type caption (optional)

Maar is die nieuwe landbouw dan net niet slecht voor het milieu, met al dat energieverbruik? “Dat is een kritiek die we vaak krijgen”, reageert Vandecruys. “Hier is het vooral belangrijk wat je bron van elektriciteit is. Is dat hernieuwbare energie of een steenkoolcentrale? Een van onze klanten in Zweden koppelde zo één van onze systemen aan een biomassacentrale. En dan krijg je een geweldig systeem. Die biomassacentrale produceert energie en CO2. Onze installatie gebruikt vervolgens de energie, en onze planten verwerken de CO2. En dat is echt waar we naartoe moeten, een holistische aanpak die een grote meerwaarde levert.”

Van start-up naar scale-up

Natuurlijk zit er achter al die systemen ook een bedrijf. En dat bedrijf groeit op een golf van interesse voor urban farming. Agricool, een Franse start-up die groenten in containers teelt, haalde enkele maanden geleden nog 25 miljoen euro vers kapitaal op. Het Amerikaanse Bowery Farming haalde in december vorig jaar maar liefst 90 miljoen dollar op. En zelfs de broer van Elon Musk werkt naarstig aan deze nieuwe vorm van landbouw.

Urban Crop Solutions maakt zich ondertussen op voor een kapitaalronde en neemt tegenover dat soort bedrijven een karakteristieke, Belgische B2B rol in. “De meeste andere bedrijven hebben meestal een sterke B2C component. Maar wij zitten meer in de solutions-business, we bouwen dus installaties en verkopen geen gewassen, en dat is een andere benadering. Dat soort start-ups kunnen onze klanten zijn”, reageert de CEO.

Die keuze van installaties verkopen in plaats van gewassen is natuurlijk opvallend, maar volgens Maarten Vandecruys perfect logisch. “We merkten in onze opstartfase dat systemen aanbieden een gat in de markt was. Er waren simpelweg geen bedrijven zoals Urban Crop Solutions. En door onze kennis in een product te bundelen, konden we veel sneller impact maken. Want zo ondersteunen we landbouwers om op een andere manier hun gewassen te kweken.”

Ondertussen zien ze hun toekomst met het nodige vertrouwen tegemoet. “Onze huidige uitdaging is om van de de scale-up fase naar een matuur en duurzaam bedrijf te gaan. We moeten echt die internationale expansie voorzetten, en anderzijds onze interne structuur klaarstomen voor die expansie. En dat gaat een uitdaging zijn, maar bij elke fase van groei komen er een nieuwe uitdagingen bij. That is part of the fun”, lacht Vandecruys.