In een wereld gecreëerd door alleen maar mannen, lopen vrouwen soms verloren. Zo vergaat het alleszins nog te veel meisjes die zich vandaag in het IT-landschap begeven, weet Cindy Smits, founder van Digitale Wolven en vrouw-op-de-barricade voor meer diversiteit in IT. Willen we meer vrouwen in IT-functies krijgen, dan moeten er alvast een paar rolpatronen overboord, benadrukt Smits. “Ik denk dat het in álle geledingen van onze samenleving en van de bedrijfswereld essentieel is dat de dingen door een verschillende bril bekeken worden.”
Om een open binaire poort in te trappen: de digitale sector is nog altijd voornamelijk een mannenwereld. Volgens cijfers van Eurostat bedraagt het aantal vrouwelijke IT-specialisten in Europa amper 17,9 %. België scoort met 17,2 % zelfs nog iets lager dan het Europese gemiddelde.
Cindy Smits, één van de drie finalistes voor ICT Woman of the Year 2021, hoeft er geen cijfers bij te halen om te weten hoe het in de IT-wereld gesteld is met de verhouding tussen mannen en vrouwen, in kwantitatief opzicht en soms ook in perceptie. “Ik werk zelf ongeveer veertien jaar binnen de IT-sector, dus mag ik mezelf ervaringsdeskundige noemen. En ik zie toch nog veel zaken die me doen beseffen dat er nog werk aan de winkel is. Stap bijvoorbeeld gewoon al maar eens een bedrijf binnen en kijk hoeveel vrouwen er rondlopen op de IT-afdeling of in IT-gerelateerde functies. Of laat je als vrouw vergezellen door vijf mannen wanneer je naar een IT-congres gaat. Ze spreken je gegarandeerd aan als de secretaresse of de dame die de catering verzorgt.”
Zo input, zo output
Ze zegt het al lachend, en in een slachtofferrol wil Cindy Smits allerminst kruipen. “Want kijk je naar het onderwijs of naar de zorg, dan zie je net het omgekeerde”, klinkt het. “Daar moet je quasi hetzelfde betoog voeren, in omgekeerde richting weliswaar, om meer mannen op de werkvloer te krijgen.”
Het blijft niettemin een spijtige vaststelling dat nog maar weinig vrouwen de weg vinden naar een tewerkstelling in IT, zeker in de meer technische functies, vindt Smits. Want als de input niet divers is, dan is de outcome dat evenmin. “Ik denk dat het in álle geledingen van onze samenleving en van de bedrijfswereld essentieel is dat de dingen door een verschillende bril bekeken worden. Anders loop je het risico dat je boodschap niet helemaal overkomt, ondanks alle goede intenties, en dat je bepaalde doelgroepen mist. Als witte, bemiddelde man zonder beperking kijk jij nu eenmaal niet op dezelfde manier naar de wereld als die gekleurde, kansarme vrouw met een beperking.”
Ze ziet het vaak in een oogopslag, zegt Smits, wanneer aan de bouw van een app of website geen vrouw te pas is gekomen. “Het zit soms in de kleine dingen: in het kleurgebruik, de vormgeving, het soort foto’s op de homepage. Als daar bijvoorbeeld enkel mannen op staan, dan voel ik me als vrouw al veel minder aangesproken. Zelf ben ik heel vatbaar voor dat soort details. Op het moment dat ik een app of website open en ik vóel het niet, dan heb ik al niet veel zin meer om verder te lezen over het product of de dienst in kwestie.”
Vitaal verschil
“Je kan dat ook doortrekken naar al die hippe Makerspaces, FabLabs of Techshops ”, gaat Cindy Smits verder. “Daar zouden veel organisatoren ook maar wát graag meer meisjes verwelkomen. Maar als je dan zo’n ruimte binnengaat, voel je gewoon aan alles dat het een mannenplaats is. De wanorde soms, de kleuren op de muur, de schikking van de tafels: je durft er wat om te verwedden dat er geen vrouw in het proces heeft gezeten om daar mee over na te denken. Hoe moet een meisje zich daar dan op haar gemak voelen?”
Op het moment dat ik een app of website open en ik vóel het niet, dan heb ik al niet veel zin meer om verder te lezen over het product of de dienst in kwestie
Wil je werkelijk een divers publiek bereiken met je activiteiten, dan helpt het om al van bij de basis aandacht te besteden aan het hele kader, onderstreept Smits. “En dan gaat het in dat soort voorbeelden nog ‘maar’ over een onvolledige of ongelukkige communicatie. Maar er zijn wel degelijk situaties waarin het gebrek aan een divers perspectief een vitaal verschil kan maken.”
“Laatst las ik nog dat vrouwen in verhouding tot mannen vaker zwaardere verwondingen overhouden aan een autocrash. Want de crashtest dummies waarmee de - veelal mannelijke - ingenieurs de veiligheid van onze wagens testen, zijn ontworpen op een mannenlichaam. Alleen: dat wij vrouwen fysiek anders gebouwd zijn, heeft uiteraard ook een impact op hoe wij een klap opvangen.”
Rolpatronen doorbreken
Dat vrouwen vandaag nog relatief ondervertegenwoordigd zijn in STEM-opleidingen en -beroepen, heeft volgens Smits verschillende oorzaken. “Een vaak gehoorde verklaring, die ook met studies is gestaafd, is dat meisjes vaker dan jongens de wereld hopen te verbeteren met hun professionele bezigheden. Daarom zouden vrouwen ook eerder kiezen voor een educatief of zorgend beroep. In elk geval zie ik daar wel een kans: als we meisjes duidelijk kunnen maken dat ze met hun technische skills óók van betekenis kunnen zijn voor de samenleving, dan kan dat misschien juist een trigger zijn om meer meisjes in IT te krijgen.”
Als we meisjes duidelijk kunnen maken dat ze met hun technische skills óók van betekenis kunnen zijn voor de samenleving, dan kan dat misschien juist een trigger zijn om meer meisjes in IT te krijgen
Dan is het wel nog opboksen tegen de diepgewortelde rolpatronen die zeggen dat jongens van auto’s houden en meisjes van poppen, weet Smits uit eigen ondervinding. “Allereerst: in de klasworkshops die we inrichten met Digitale Wolven, de vzw die ik 7 jaar geleden heb opgestart om kinderen te laten proeven van IT, ervaren we dat meisjes zeker niet minder interesse hebben in IT dan jongens. Beide groepen zijn even enthousiast wanneer we hen onze digitale opdrachtjes voorschotelen.”
“We zien daar wel nog vaak de clichés jongen-meisje bevestigd. Wanneer we de kinderen bijvoorbeeld een robot laten programmeren, dan kan ik op voorhand al bijna zeggen: de jongens gaan die robot om ter snelste proberen te laten rijden, de meisjes gaan hem een dansje aanleren.”
Niet dat het een probleem is, zegt Smits, want al ligt de focus een beetje anders, in de klas nemen alle kinderen even spontaan deel. In het naschoolse verhaal ligt dat toch wat anders. “Met CoderDojo, waar ik vrijwilliger en lead coach ben, laten we jongeren van de lagere school en het middelbaar op een laagdrempelige manier kennismaken met de meer technische kant van IT. We hebben een wekelijkse werking en richten ook vakantiekampen in.”
“Een heel mooi project is dat, waarbij de kinderen van elkaar leren en elkaar inspireren. Maar daar merken we toch dat meisjes meer aanmoediging nodig hebben om over de drempel heen te stappen. In de keuze voor een hobby speelt het groepsgevoel sterker bij meisjes, heb ik de indruk. Als één vriendinnetje wil gaan paardrijden en het andere voelt wel iets voor coderen, dan kiezen ze beiden meestal toch maar samen voor dat paardenkamp. Jongens lijken wat eigenzinniger in hun keuze.”
Ook ouders hebben hun rol te spelen in het doorbreken van die rolpatronen, vindt Smits. “Wat bijvoorbeeld níet helpt, zijn dit soort situaties”, vertelt ze met enige verontwaardiging. “Ik heb het zelf meegemaakt: een mama komt haar zoon afzetten voor CoderDojo. Aan zijn zus die ook is meegekomen, vraag ik: ‘Ah, jij hebt toch ook geen zin om mee te doen?’ Waarop de mama spontaan in haar plaats antwoordt: ‘Maar nee, dat is toch niets voor meisjes!’”
“Het wordt ons bijna met de paplepel ingegeven”, verzucht Smits, “techniek, dat doen meisjes toch niet graag? Of: lego bouwen, dat kunnen jongens toch veel beter?”
Geen betutteling
Willen we de geesten transformeren, dan moeten we meisjes zo vroeg mogelijk laten kennismaken met techniek en IT om er hun eigen mening over te vormen, zegt Smits overtuigd. “Ons doelpubliek voor Digitale Wolven zijn daarom ook kleuters en lagere schoolkinderen. In de klas zitten kinderen van allerlei afkomst, kleur en geloof zonder onderscheid samen. Met ons aanbod willen we hen tot niets verplichten, we proberen hen gewoon te laten zien: misschien is dit ook een pad voor jou.”
“Op zondag 17 oktober organiseer ik zelf mee CoderDojo 4 Girlz in VUB, een gratis programmeerevent voor meisjes. We laten meisjes in een veilige omgeving - lees: voor de gelegenheid een omgeving zonder jongens - kennismaken met onze activiteiten bij CoderDojo. Dat zou alvast een fijn opstapje kunnen zijn naar de gewone werking.”
Dat soort girls-only evenementen organiseer je wel liever niet meer dan één keer per jaar, voegt Smits eraan toe. Meisjes bepamperen of hen iets willen opdringen heeft geen zin. Het kan zelfs averechts werken, vindt de IT-lady. “Ik ben daarom ook geen voorstander van quota voor vrouwen in het bedrijfsleven. Want waarom heb je dan uiteindelijk die job van IT-manager gekregen? Omdat je er de juiste capaciteiten voor hebt of omdat er nu eenmaal 50% vrouwen in het management moeten zitten?”
“Waar ik dan weer wel sterk in geloof, is het concept van bedrijfsbezoeken in het secundair onderwijs. Daarbij kunnen jongeren heel even in de praktijk ervaren: wat betekent het om in deze sector te werken? Misschien is dat meteen ook de gelegenheid om een paar hardnekkige clichés over IT’ers te ontkrachten”, bedenkt Smits tot besluit.
“Onze sector kampt toch nog altijd een beetje met de karikatuur van de IT’er die ‘s morgens opstaat, achter zijn computer kruipt, doorwerkt tot ’s avonds laat, om daarna misschien nog een paar uurtjes te gaan gamen, liefst van al met een groot stuk pizza erbij. Ik kan je alvast vertellen dat ik niet zo in elkaar zit (lacht).”