Pieter Van Neste & Stefaan Vanden Berghe, managing partners van Truncus
Multi-family office en asset manager Truncus beheert al meer dan twintig jaar de vermogens van tientallen vermogende families in Vlaanderen, en heeft daardoor een uniek inzicht in hun beleggingsstrategieën. Voor het eerst is het bedrijf bereid die inzichten te delen. “We stellen de voorbije drie jaar een duidelijke verschuiving vast in de portfolio’s van onze families”, onthullen managing partners Pieter Van Neste en Stefaan Vanden Berghe.
Truncus is niet meteen gekend bij het grote publiek, maar geniet een stevige reputatie bij vermogende families. “Wat ons onderscheidt van andere vermogensbeheerders, is dat wij onze families een overzicht bieden van hun volledige vermogen. Dus niet alleen hun beleggingsportefeuilles, maar ook investeringen in vastgoed, private equity, goud, kunst,…”, verklaart managing partner Stefaan Vanden Berghe dat succes.
“Op basis daarvan stellen we vervolgens een plan op om de doelstellingen van een familie te bereiken. Dat doen we intussen al meer dan twintig jaar. Daardoor beschikken we over unieke data die aantonen hoe het vermogen van de meest vermogende families in Vlaanderen zijn samengesteld, en hoe dat vermogen evolueert. En dan moeten we toch vaststellen dat er recent een duidelijke verschuiving plaatsvindt in die portfolio’s.”
Het gemiddelde portfolio
Hoe is het gemiddelde portfolio van een vermogende familie vandaag dan samengesteld? Stefaan Vanden Berghe somt het voor ons op: “45% van hun vermogen is nog altijd in bancaire producten geïnvesteerd. Ongeveer 20% zit in vastgoed en 28% in private equity (rechtstreekse investeringen in bedrijven buiten de publieke aandelenbeurs, nvdr.). En dan zijn er nog wat kleinere rubrieken. Kunst- of andere collecties nemen gemiddeld 3 tot 4%. Goud is meestal goed voor 1%. En verder zien we ook nog leningen aan bedrijven of een ander familielid.”
Een duidelijke verschuiving
Die huidige samenstelling vertoont volgens Stefaan Vanden Berghe een duidelijke verschuiving ten opzichte van de voorgaande jaren. “Het bancaire gedeelte is recent afgenomen. Vroeger zaten we altijd mooi boven de 50%, nu zitten we daar plots onder. Bovendien zien we ook binnen dat bancaire gedeelte verschuivingen. Vroeger hielden veel families een zeer grote obligatieportefeuille aan, met relatief weinig risico. Maar gezien de heel lage rentestand zien we de aandelen aan belang winnen, waardoor dus ook het risicoprofiel van de vermogende families stijgt. Daarnaast zien we dat de cash verkleint. Veel families hebben toch een belangrijke cashbuffer. In het verleden werd vaak tot 20% van het vermogen gewoon cash aangehouden als buffer. Nu zien we dat dalen naar 15%.”
In het verleden werd vaak tot 20% van het vermogen gewoon cash aangehouden als buffer. Nu zien we dat dalen naar 15%
Maar ook buiten het bancaire gedeelte merkt Stefaan Vanden Berghe opmerkelijke verschuivingen: “We zien het aandeel bancaire producten dalen ten voordele van het vastgoedaandeel. Daar zit een economische logica achter. Vroeger haalde men recurrent inkomen uit een obligatieportefeuille, maar tegenwoordig lukt dat niet meer. Daarom probeert men dat vaste rendement nu uit huuropbrengsten te halen. De verdwijnende cash gaat echter niet naar vastgoed noch naar aandelen, maar naar een activaklasse die tegenwoordig heel veel belang aan het winnen is: private equity.”
De steile opmars van private equity
Volgens het onderzoek van Truncus investeren vermogende families gemiddeld 28% van hun vermogen in private equity. Maar eigenlijk is dat een vertekend beeld, legt managing partner Pieter Van Neste uit: “Je moet weten dat ongeveer 12% van ons cliënteel helemaal geen private equity aanhoudt. Wat concreet betekent dat 15% vandaag meer dan 50% private equity aanhoudt. Het belang van private equity is bij sommige families dus heel groot geworden. En de andere families zien we momenteel een inhaalbeweging maken.”
Happy few
Pieter Van Neste ziet meerdere verklaringen voor de steile opmars van private equity. “Vroeger was private equity weggelegd voor de happy few die grote bedragen op tafel konden leggen om toegang te krijgen tot private equity fondsen. Vandaag zijn die fondsen toegankelijker geworden. Al is dat natuurlijk nog altijd relatief met toegangstickets van minimaal 125.000 euro voor veel fondsen. Maar voor een groot aantal vermogende families in Vlaanderen is dat haalbaar.”
Vroeger was private equity weggelegd voor de happy few. Vandaag zijn die fondsen toegankelijker geworden
“Een andere verklaring is de zoektocht naar rendement. Bovendien lijkt investeren in een bedrijf minder volatiel dan aandelen. Als je in aandelen investeert, kan je van de ene dag op de andere je aandelen met 20% zien dalen. Met private equity zie je dat niet gebeuren, eenvoudigweg omdat je een bedrijf niet elke dag laat waarderen. Tot slot is de markt ook geprofessionaliseerd. Toen wij twintig jaar geleden in aanraking kwamen met private equity, merkten we heel wat cowboys op. Er was geen regelgeving. Je kon zomaar geld ophalen en in projecten stoppen. Nu beseffen investeerders dat de markt matuur genoeg is om er effectief geld aan toe te vertrouwen.”
“Je mag de succesverhalen uit het verleden ook niet onderschatten”, vult Stefaan Vanden Berghe aan. “Als er een bedrijf verkocht wordt met mooie meerwaarde, dan hoor je dat. Je leest het zelfs in de kranten. Als wij tien jaar geleden over private equity begonnen, dan moesten we altijd eerst uitleggen wat dit inhield. Vandaag kent men het al. Mensen als Marc Coucke hebben zeker tot die bekendheid bijgedragen.”
Administratieve mallemolen
Investeren in private equity brengt volgens Stefaan Vanden Berghe echter heel wat verplichtingen met zich mee. “Een private equity fonds moet de investeerders duidelijk kunnen identificeren. Voor een vennootschap is dat met statuten, voor privépersonen met identiteitskaarten. De fondsen moeten eveneens de antiwitwaswetgeving naleven, wat betekent dat investeerders de correcte oorsprong van hun tegoeden moeten kunnen aantonen.
Daarnaast is er nog een administratief en fiscaal luik. Soms is het interessant om via een vennootschap te beleggen en zijn er fiscale implicaties als het om internationale fondsen gaat, wat vaak het geval is. Als family office is dat een belangrijk deel van onze taak. Wij zorgen er enerzijds voor dat heel die administratieve papierwinkel vlot verloopt, en we zoeken anderzijds naar de meest fiscaalvriendelijke structuur.”
“Vergeet ook de opvolging niet”, vult Pieter Van Neste aan. “Een private equity fonds is een traject van acht tot tien jaar. Mensen weten allemaal heel goed waar ze destijds voor gekozen hebben, want ze hebben het private equity fonds gezien. Maar zeven jaar verder komen er nog altijd betalingen binnen of ontvang je plots een dividend of dien je een management fee te betalen. Of bij de closing na tien jaar wil je natuurlijk weten wat de investering jou nu juist heeft opgebracht. Als family office volgen wij dat op en zorgen wij voor een duidelijke rapportering hieromtrent.”
Exclusieve toegang
“Onderschat tot slot ook niet de toegevoegde waarde van onze jarenlange expertise in private equity”, geeft Pieter Van Neste nog mee. “De teams die met succes meerdere private equity fondsen hebben gelanceerd in het verleden, hoeven geen actieve prospectie meer te doen want de investeerders van het eerste uur zijn vaak ook hun nieuwe investeerders.
Op deze manier blijven veel van deze private equity fondsen ontoegankelijk voor nieuwe investeerders. Het merendeel van onze klanten investeert rechtstreeks in dergelijke fondsen, maar sinds kort kunnen ook andere klanten mee profiteren van onze expertise en aldus mee investeren in private equity. Truncus voorziet voor deze klanten een gediversifieerde selectie van private equity fondsen die ruimschoots de rendementsdoelstellingen van de klassieke bancaire producten zou moeten overtreffen.”
“De private equity fondsen beschouwen Truncus als een loyale en betrouwbare partner. Dankzij onze reputatie bij grote vermogende families en onze jarenlange expertise, genieten we dat vertrouwen.”