“Op voorwaarde dat we eerst grondig onderzoeken hoe big data kan bijdragen aan het verbeteren van onze samenleving maar ook wat de risico’s zijn, zie ik enorm veel potentieel.” Volgens Bart Preneel, hoofd van de imec-COSIC Research Group en gewoon hoogleraar aan KU Leuven, wordt transparantie daarbij het toverwoord. Preneel is één van de sprekers op het and& summit & festival, dat van 2 tot 5 mei 2018 plaatsvindt in Leuven en uitpakt met een sterk programma. Als voorsmaakje poneert hij voor Bloovi vijf stellingen rond hoe data kunnen bijdragen aan een beter leven in de stad van morgen.
De 5 V’s van Big Data
“Het is nuttig om heel goed af te bakenen wat we onder Big Data verstaan”, zegt Preneel. “We moeten immers een onderscheid maken met databases uit de jaren ’60 en ’70 die slechts beperkte informatie bevatten. Momenteel verzamelen computers, smartphones of camera’s in openbare ruimtes massaal veel persoonlijke informatie en gegevens, beter bekend als Big Data. Deze kenmerken zich door 5 V’s: volume, velocity (snelheid), variëteit, veracity (is de informatie correct) en value (waarde). Uiteindelijk is het daar waar het om draait: wat kan Big Data opleveren voor een organisatie, voor een maatschappij.”
1. Waarde van data
“Het komt er op aan te onderzoeken op welke manier data toegevoegde waarde kan bieden om de samenleving te verbeteren. Er ligt op dat vlak enorm veel potentieel. Denk maar aan het meten van vervuiling, de organisatie van het verkeer of het in goede banen leiden van massa-evenementen, en zo kan ik nog wel even doorgaan”, aldus Preneel.
"Uiteindelijk is het daar waar het om draait: wat kan Big Data opleveren voor een organisatie, voor een maatschappij."
Denk ook aan de talloze mogelijkheden voor medisch onderzoek. “We beschikken over veel data van patiënten en gegevens over behandelingen die goed of slecht werken. Door data te koppelen kunnen we gezondheidszorg efficiënter maken. Een ander voorbeeld: we beschikken over diverse communicatiemiddelen en toch zijn er nog zoveel eenzame mensen, dat is zeer contradictorisch. Met nieuwe technologieën en door slim om te gaan met data zouden wij ook dit probleem in de toekomst kunnen oplossen.”
2. Opletten met privacy
“We dienen goed te begrijpen dat privacy niet alleen een individueel maar ook een collectief concept is. Waakzaamheid is geboden bij wat er met data gebeurt: data zijn zowel waardevol als schadelijk, aan ons om de grens te trekken”, vindt Bart Preneel. “Als het gaat over het meten van de luchtkwaliteit of over het aantal fietsers dat in een straat passeert, zie ik weinig problemen. Het wordt delicater als het persoonlijke gegevens betreffen die zijn verzameld door slimme camera’s, slim straatmeubilair, smartphones, tablets, enzovoort.”
We moeten ervoor zorgen dat deze data niet misbruikt wordt. “Een voorbeeld hiervan is Gaydar, een app op Facebook uit 2009. Gaydar bepaalt voor hoeveel procent iemand homoseksueel is op basis van welke boeken je leest, welke films je bezoekt, welke sites je liket,.... Ongeacht of je heterosexueel bent of niet, door al je persoonlijke data te delen met Facebook of met derden kan je andere mensen schade toebrengen: zo kon deze app homoseksuele gebruikers outen tegen hun zin.”
Eigenlijk kunnen we spreken over datapollutie want tegenwoordig gaat het niet meer om onschuldige lekken maar om data van miljarden mensen die op vele manieren in ‘verkeerde’ handen kunnen komen. “Over twintig, dertig jaar zullen we wellicht verbaasd terugkijken waarom we indertijd zoveel gegevens hebben vrijgegeven.”
3. Data lokaal houden
“Een oplossing voor het privacyvraagstuk is om data lokaal te houden op je smartphone of homeserver en er toch waarde uit te halen”, aldus Preneel. “Met cryptografie kan je op een veilige manier data aggregeren zonder individuele gegevens vrij te geven; zo krijg je nuttige informatie voor statistische doeleinden.” Met andere cryptografische technieken kan je berekeningen uitvoeren op gegevens terwijl ze toch vercijferd zijn in de cloud of veilig opgeslagen in je eigen computer. In de jaren ’80 werden deze technieken nog beschouwd als een soort sciencefiction maar vandaag is dit haalbaar geworden voor heel wat toepassingen; zo kan data nuttig zijn zonder ze vrij te geven aan derden of commerciële organisaties.
Betaalrijden is daarvan een voorbeeld. In steden zoals Londen en Stockholm gebeurt dit met camera’s langs de weg die alle voertuigen registreren en zo het bedrag bepalen. Alle data over de gebruikers wordt centraal opgeslagen en verwerkt, terwijl iedereen begrijpt dat die gaat om zeer gevoelige data en dat er een grote kans bestaat dat die data ooit lekt of misbruikt wordt. Ons onderzoek heeft aangetoond dat het mogelijk is om betaalrijden te realiseren met een vrij eenvoudige zwarte doos in elk wagen, zonder dat er individuele data moet vrijgegeven worden. Op die manier worden misbruiken en lekken vermeden door de individuele data nooit te verzamelen. In de nieuwe wetgeving (AVG of GDPR in het Engels) heet dit “privacy by design”.
4. Open en transparante systemen
Bart Preneel is voorstander van open systemen en van open data; dat laatste op voorwaarde dat de privacy niet geschonden wordt. “Een andere belangrijke voorwaarde voor open systemen is transparantie: wij moeten exact weten wat derden doen met onze gegevens”, klinkt het. “Op dit moment ‘weten’ overheid, Facebook en Google ongeveer alles wat gebruikers doen. Het grote probleem hierbij is dat wij niet weten wat zij met deze data doen en of ze al dan niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.”
Technologie heeft ervoor gezorgd dat machtige partijen minder transparant zijn terwijl ‘gewone mensen’ zichzelf volledig bloot geven door technologie, bijvoorbeeld wanneer ze actief zijn op Facebook. “Steden kunnen het voortouw nemen op het vlak van open informatiesystemen waarbij iedereen kan nakijken wat er met data gebeurt. Barcelona met zijn smart city is daarvan een voorbeeld. Het stadsbestuur zette een aantal grote commerciële spelers aan de deur en organiseert zijn smart city op basis van een open source systeem. Camera’s in de publieke ruimte worden er door de stad zelf beheerd.”
"Technologie heeft ervoor gezorgd dat machtige partijen minder transparant zijn terwijl ‘gewone mensen’ zichzelf volledig bloot geven door technologie, bijvoorbeeld wanneer ze actief zijn op Facebook."
Andere steden hebben op dat vlak nog een lange weg af te leggen maar door samen te werken in een open platform kunnen ze een eerste aanzet geven. “Met een open platform kunnen ze gegevens en ontwikkelingen uitwisselen. Open source en free software boeken ondertussen wel enorme vooruitgang”, vindt hij.
5. Artificiële intelligentie: bedreiging of uitdaging?
Artificiële intelligentie wordt steeds belangrijker. We verzamelen steeds meer data maar de vraag is hoe we hier kennis uit kunnen halen. “Onze hersenen kunnen uit data wijsheid halen. Maar ondertussen zijn computers beter geschikt om mensen te herkennen op foto’s, zelfrijdende auto’s komen eraan, enzovoort. Door artificiële intelligentie zullen heel veel routinetaken bij het beheer van een stad van ons afgenomen worden.”
Maar eigenlijk begrijpen we nog steeds niet hoe onze hersenen werken en hetzelfde geldt voor artificiële intelligentie. Dat maakt het dan ook heel moeilijk om artificiële intelligentie te reguleren. Als mensen niet mogen discrimineren, mogen algoritmen dat ook niet, maar hoe kan je iets reguleren dat je niet begrijpt? De uitdaging is om artificiële intelligentie zo transparant mogelijk te maken. Als we daarin slagen, hoeven we artificiële intelligentie niet te zien als een bedreiging maar als een verrijking voor onze maatschappij”, besluit Bart Preneel.
Meer over big data en de stad van morgen hoor je vrijdag 3 mei van meer dan 100 geniale denkers tijdens de eerste editie van and& summit & festival. Bestel deze week nog je ticket voor and& met de kortingscode ‘bloovilovesyou’.