Kurt Peys, directeur van Team Bedrijfstrajecten (VLAIO)
Een ambitieuze pre-starter met een goed idee, maar zonder clue om dat concreet vorm te geven. Een start-up die op zoek is naar externe knowhow om een prototype op punt te stellen. Een scale-up die wil sparren over een nieuw businessmodel of een kmo die resoluut wil inzetten op een digitale en duurzame transformatie van haar bedrijfsmodel. Al die partijen met innovatie- en transformatieplannen kunnen rekenen op de ondersteuning van de VLAIO bedrijfsadviseurs van Team Bedrijfstrajecten die hen doorheen het uitgebreide Vlaamse aanbod aan knowhow, expertise en financiële steunmaatregelen loodsen.
Kurt Peys is sinds 2018 directeur van Team Bedrijfstrajecten, maar was daarvoor zelf zeven jaar lang bedrijfsadviseur. Hij weet dus als geen ander hoe kmo’s, start-ups en scale-ups bij innovatie te begeleiden, wat VLAIO als één van haar absolute kerntaken beschouwt. Maar hoe wordt dat wat ongrijpbaar klinkende concept van ‘innovatiebegeleiding’ dan concreet ingevuld?
“Ondernemers die bij ons aankloppen, hebben doorgaans een bepaalde ambitie op vlak van product-, proces-, dienst- of businessmodel innovatie om daar competitief voordeel uit te halen. Voor ons is dat een belangrijke maatstaf, omdat wij van die bedrijven een zekere valorisatie voor Vlaanderen verwachten, bijvoorbeeld in de vorm van tewerkstelling of verduurzaming. We hebben niet echt harde toelatingsvoorwaarden, maar er moet wel een engagement en ambitie bij de ondernemer aanwezig zijn.”
Kennis als troef
“De bedrijfsadviseur gaat vervolgens in dialoog met en adviseert de ondernemer over diens plannen: hoe concreet zijn ze? Is er op bepaalde punten nood aan technologische of businesskennis? Staat de go-to-market strategie op punt? Kan de ondernemer geconnecteerd worden met partners uit ons VLAIO netwerk?”
“Misschien is dat wel onze sterkste troef. Het netwerk bestaat namelijk niet alleen uit kennisinstellingen als universiteiten, onderzoekscentra of hogescholen, maar ook uit ondernemersorganisaties als VOKA, Agoria en UNIZO, en uiteraard ook bedrijven die specifieke kennis kunnen inbrengen. Innovatie vraagt steeds meer samenwerking tussen verschillende partijen, die wij zo goed mogelijk faciliteren.”
Team Bedrijfstrajecten beschikt vandaag over een netwerk van meer dan 2.000 hooggeschoolde medewerkers, die verdeeld zijn over ruim 200 kennisinstellingen. “Anders gezegd: hoe specifiek of veeleisend de innovatienood van een bedrijf ook mag zijn – bijvoorbeeld rond artificiële intelligentie in de bouwsector – er zal expertise op maat worden gevonden en vervolgens op maat van het bedrijf gemobiliseerd”, verduidelijkt Kurt Peys.
Leggen van financieringspuzzel
“Vanzelfsprekend kijken we bij Team Bedrijfstrajecten ook naar financiële aspecten van de business”, gaat de directeur verder. “Zo kunnen ondernemers deelnemen aan het FINMIX-programma, waarin ze hun business- en financieel plan kunnen voorstellen aan een panel van financieringsexperten. Vervolgens krijgen ze op maat advies over de aangewezen financieringsmix.”
“Een programma als FINMIX is trouwens ook nuttig om de verwachtingen van de ondernemer bij te stellen. Of om hem of haar erop te wijzen dat een subsidie niet nodig is omdat het idee al te vergevorderd is en er dus eigenlijk al kapitaal kan gezocht worden bij banken of privé-investeerders.”
“Wij coachen bedrijven daarnaast ook bij het uitwerken van een subsidieaanvraag: we stellen vragen die hun businessidee scherper stellen, helpen dat idee te vertalen naar concrete verwoordingen, maar laten het uitwerken van de projectaanvraag aan hen over. Het zet hen aan om gestructureerd na te denken over de aanpak van het project. Dat proces van idee naar steunaanvraag is vaak minstens zo waardevol als de effectieve subsidie.”
Belang van markttractie
“Als je naar onze begeleidingen kijkt, stel je vast dat er slechts bij een vierde sprake is van een subsidieaanvraag. Het misverstand dat VLAIO louter een geldkraan is, spreek ik graag tegen. Het is een combinatie van bedrijven informeren en begeleiden, ze financieel ondersteunen en ze connecteren met partners die bedrijven sterk appreciëren.”
“Dat gezegd zijnde kan een subsidie wel de perfecte wortel zijn die voor de neus van bedrijven wordt gehouden en hen aanmoedigt om over hun businessplan, go-to-market of product zelf na te denken. Het is met andere woorden een heel belangrijke hefboom om projectplannen te verbeteren.”
Het is een combinatie van bedrijven informeren en begeleiden, ze financieel ondersteunen en ze connecteren met partners die bedrijven sterk appreciëren
“Niet alle subsidievragen leiden bovendien automatisch tot een subsidie. Maar ze kunnen wel een echte wake-up call zijn, in die zin dat wij bedrijven soms ook de feedback geven dat hun businesscase echt nog niet klaar is en hen vervolgens huiswerk geven om die te versterken. Die feedback kan ook heel waardevol zijn voor de ondernemer in kwestie: dat hij inziet dat hij misschien iets te enthousiast was over een idee dat finaal niet voor markttractie zou zorgen.”
Ambitie verhogen door subsidie
Het kan zelfs nog verder gaan: dat een bedrijf met een bepaalde businesscase bij VLAIO aanklopt om uiteindelijk met totaal iets anders te eindigen. Het overkwam bijvoorbeeld CRM Optics dat het idee had om op basis van klantendata een algoritme te ontwikkelen dat consumenten zou helpen bij hun brillenkeuze. De bedrijfsadviseur daagde de ondernemer uit om de ambitie te verhogen en het idee eens af te toetsen met hogeschoolstudenten. Dat resulteerde in een veel beter concept, waarbij het algoritme voorspelt wanneer de ogen van de consument zullen verslechteren. Een businesscase die wel innovatiesteun ontving.
“We hebben veel van dergelijke verhalen”, reageert de directeur. “Wij willen de ideeën van bedrijven op punt helpen stellen, zelfs als dat betekent dat die een andere richting uit moeten. Vergeet niet dat een innovatiesubsidie risicogeld is: je investeert in iets waarvan je de uitkomst niet kan voorspellen. Maar met een sterke businesscase kan je dat risico wel danig verkleinen.”
Wij willen de ideeën van bedrijven op punt helpen stellen, zelfs als dat betekent dat die een andere richting uit moeten
“Dat impliceert ook dat je tijdig bij ons moet komen aankloppen. Je zal ook maar te laat op gesprek komen en vaststellen dat je businessconcept in een vorige fase al voor subsidie in aanmerking kwam. Daarom proberen wij daar via de partners in ons netwerk zoveel mogelijk rond te communiceren, omdat die natuurlijk elk hun eigen ecosysteem hebben met bedrijven die voor subsidie of andere innovatieondersteuning in aanmerking komen.”
Inzetten op digitale en duurzame transformatie
In haar vorige jaar geüpdatete strategie, wil VLAIO meer inzetten op missie- en transformatie gedreven thema’s als duurzaamheid en digitalisering. “We zijn een economisch agentschap”, verduidelijkt Kurt Peys. “Dus groei blijft een belangrijk criterium. Dat neemt niet weg dat we niet volop inzetten op het ondersteunen van de duurzame transformatie.”
“Zo krijgen bedrijven nu al pluspunten als ze kunnen aantonen dat ze met hun innovatieplannen niet alleen economische, maar ook maatschappelijke meerwaarde genereren. We zetten ook meer en meer in op het opzetten van een programmatorische werking rond energie, klimaat, circulaire economie en bio-economie, maar even goed AI en cybersecurity.”
“Op die manier kunnen we onze begeleiding en steun ook gerichter gaan alloceren. Dat betekent ook dat VLAIO bedrijfsadviseurs binnen die programma's ook zelf actief op zoek gaan naar bedrijven om opportuniteiten in kaart te brengen. We zetten hier in op het uitbouwen van nieuwe waardeketens en samenwerkingen. Samenwerking versterken zien we als de hefboom voor een duurzame transformatie.”
“Het is ook nodig, omdat het niet altijd evident is kmo’s mee te krijgen in die duurzame transitie: het vraagt een investering en er kruipt tijd in. Maar bedrijven die het niet doen, zullen binnen tien jaar wellicht niet meer bestaan. Gelukkig dringt dat besef door, ook ‘dankzij’ de opeenvolging van crisissen die onze economie op de proef stellen: die hebben bedrijven pijnlijk duidelijk aangetoond wat het is om voor bepaalde zaken volledig van het buitenland afhankelijk te zijn. Dat zet bedrijven aan het denken: hoe kunnen we die afhankelijkheid naar beneden krijgen. En zo komen we automatisch weer bij innovatie uit.”