Stijn Ronsse en Marjolein Vanoppen (©Giada Cicchetti)
CAPTURE werkt als onderzoeksplatform binnen de cleantech heel concreet rond het hergebruik van water, CO2 en plastics, onder meer met als doel knowhow te valoriseren en in gerichte trainingen te vertalen, zodat de vertaalslag sneller kan gemaakt worden. De samenwerking tussen vier kennispartners (UGent, UA, VITO en VUB), overheden en tientallen bedrijven maakt van CAPTURE een uniek, maar vooral noodzakelijk project. Want er mag dan een weelde aan knowhow rond circulaire-economie zijn, die geraakt vaak niet tot bij de personen en organisaties die er het meest baat bij hebben.
“In essentie wil CAPTURE een katalysator zijn”, vertelt bio-ingenieur Marjolein Vanoppen, die binnen het onderzoeksconsortium pijplijn manager water is en in die hoedanigheid de betrokken onderzoekers en bedrijven samenbrengt. “Het komt erop neer dat we ervoor willen zorgen dat innovatieve technologieën en innovaties in het algemeen sneller kunnen toegepast worden in concrete applicaties.”
“Zo kunnen bedrijven er veel sneller gebruik van maken en dus sneller de overgang naar circulaire-economie maken. En dat binnen de domeinen water, CO2 – die elk een businessplatform hebben, waar bedrijven rechtstreeks toegang hebben tot relevant onderzoek – en plastics. Binnen het domein water nemen achttien bedrijven actief deel in onderzoek. Zo loopt er momenteel het Biostable project met alle Vlaamse drinkwaterbedrijven.”
Energie uit afvalwater
Elk van de drie pipelines binnen CAPTURE bestaat op zijn beurt opnieuw uit drie takken: onderzoek, valorisatie en training. CAPTURE wil namelijk niet alleen de kennisoverdracht naar bedrijven zo goed en vlot mogelijk laten plaatsvinden, maar ook breder gaan en wetenschappelijke kennis en inzichten zoveel mogelijk verspreiden – bijvoorbeeld naar geïnteresseerde burgers.
Om die kennisdeling zo optimaal mogelijk te laten verlopen, werkte CAPTURE al verschillende MOOCs ofte Massive Open Online Courses uit. Het is een blend van leervormen – video’s, presentaties, oefeningen, teksten … – die samen zo interactief en activerend mogelijk willen zijn.
“Voor water zouden er tegen het einde van het jaar zo’n acht modules beschikbaar moeten zijn. Die gaan over grondstofrecuperatie uit afvalwater, zoals energie, metalen, nutriënten, water, ... Voor de MOOCs rond plastics en CO2 zijn we volop aan het plannen, modulemakers aan het trainen en zelfs de eerste kennisclips aan het inblikken. Op termijn moeten alle pipelines volwaardige MOOCs hebben”, vertelt Vanoppen.
“We mikken op één Massive Open Online Course per jaar, die uit acht verschillende modules bestaat. Maar dat hangt ook af van de specifieke vragen die bij ons binnenkomen, waarop wij uiteraard willen antwoorden met de actueelste inzichten. Hier gaat dus meestal ook een zekere urgentie mee gepaard. Zo werken we nu aan een module rond CCU (Carbon Capture and Utilization) ofte het hergebruik van CO2.”
“Die modules hebben trouwens verschillende functies”, legt Marjolein Vanoppen uit. “Zo worden ze door professoren gebruikt in hun lessen, maar ze zijn evengoed vrij beschikbaar voor geïnteresseerde bedrijven en zelfs particulieren, die op die manier hun kennis willen verrijken of up-to-date houden. In een ideaal scenario worden onze MOOCs geïntegreerd in de trainingspakketten van bedrijven.”
MOOCs als toegangspoort
“Om innovatie te stimuleren is het belangrijk dat kennis niet blijft hangen in de academische wereld”, vult Stijn Ronsse, executive manager van het onderzoeksconsortium, aan. “Wij zijn namelijk heel goed in kennisopbouw, maar vinden het cruciaal om ook aan kennisdeling te doen.”
Om innovatie te stimuleren is het belangrijk dat kennis niet blijft hangen in de academische wereld
“Wij willen ertoe bijdragen dat die knowhow maximaal verspreid wordt, zodat er ook maximale meerwaarde uit wordt gehaald. Daarom bieden we de MOOCs gratis aan, omdat betaling in de praktijk een drempel vormt voor veel bedrijven – ook al gaat het om minimumbedragen. Die drempel willen we net vermijden, willen we die wijdverspreid maken”, benadrukt Ronsse.
“Het is echter niet zo dat de kwaliteit lijdt onder het gratis karakter van deze trajecten. Ere wie ere toekomt: we kunnen dat gratis doen omdat we onder meer met publieke middelen worden ondersteund. Bovendien zijn we volledig onafhankelijk: we hebben er geen enkel belang bij dat de knowhow al dan niet breed wordt verspreid.”
“We bieden trouwens nog veel meer gratis materiaal aan”, nuanceert Marjolein Vanoppen. “Zo hebben we een heel actief YouTubekanaal waar we opgenomen presentaties van doctoraatsstudenten of professoren plaatsen, en organiseren we regelmatig evenementen. Dat zijn dus nog manieren om niet alleen gratis kennis aan te bieden, maar het publiek ook te tonen waar CAPTURE mee bezig is.”
Professionals in het veld
“Wat dan de uiteindelijke ambitie met die modules is? Je zou kunnen zeggen dat we die MOOCs vooral zien als een toegangspoort tot alles waar CAPTURE voor staat”, antwoordt Stijn Ronsse. “Eenmaal binnen, wordt hier relevant onderzoek getoond aan bedrijven en wordt voer voor waardevolle discussies geleverd. Maar helpen ze ook om discussies op te zetten.”
“Wie deelneemt aan een MOOC, maakt namelijk meteen duidelijk dat hij op zijn minst interesse heeft in de problematiek. Op die manier worden ook bedrijven onderling geconnecteerd, of bedrijven met beleidsmakers, of masterstudenten met professionals die in het veld staan. Wat dat laatste betreft, kunnen bijvoorbeeld potentiële werknemers en werkgevers gemakkelijker worden geïdentificeerd.”
“Dat creëert een extra meerwaarde, net zoals contacten tussen bedrijven onderling of tussen bedrijven en onderzoekers tot nieuwe onderzoeksprojecten kunnen leiden. De rol die gegeven wordt aan communicatie is de laatste jaren wat onderschat geweest als het gaat om connecties te maken tussen partijen. Het is net dat wat we via CAPTURE maximaal willen faciliteren, samen met onverwachte connecties.”
Kennis verspreiden
Om de knowhow zo breed mogelijk verspreid te krijgen, wordt ook de inhoud van de MOOCs op maat van een zo breed mogelijk publiek gemaakt. “Anders gezegd: we willen dat de inhoud niet puur technologisch is, maar ook een soort intuïtieve kant heeft”, verduidelijkt Stijn Ronsse. “Zodat we ook een publiek bereiken die geïntrigeerd is door deze thematiek en wil weten wat er gebeurt en beweegt binnen deze domeinen.”
Om de knowhow zo breed mogelijk verspreid te krijgen, wordt ook de inhoud van de Massive Open Online Courses op maat van een zo breed mogelijk publiek gemaakt
“Daarom proberen we ook zo interdisciplinair mogelijk te werk te gaan, zodat iedereen met een bepaalde interesse naar die MOOCs kan gaan en er alles volgen waar hij of zij geboeid door is. Niet per se in een bepaalde volgorde, maar indien gewenst ook willekeurig – je kan dus eigenlijk gewoon kennis gaan shoppen, maar dan gratis”, lacht Ronsse. “Ik sprak daarnet van de MOOCs als toegangspoort, maar misschien moeten we die ook als een adres in een telefoonboek zien: hét nummer waar je meteen aan denkt als je meer wil weten over bepaalde aspecten van de circulaire-economie.”
Internationaal zijn Massive Open Online Courses al meer ingeburgerd, en ook bij ons worden ze steeds meer en meer gezien als een belangrijke manier om kennis te verspreiden. “Ze vormen dus voor alle duidelijkheid geen doel op zich, maar ze zijn een middel om dat doel van kennisverspreiding te bereiken”, aldus Stijn Ronsse.
“Stel dat MOOCs binnen een paar jaar achterhaald zijn en we dus beter naar andere methodes kijken, dan zullen we dat doen. Maar voorlopig is dat nog niet aan de orde en lijken de MOOCs de perfecte manier om tot betere kennisverspreiding en meer interactie te komen. Afgewerkte modules worden via onze socialmediakanalen uitvoerig aangekondigd, dus houd die zeker in de gaten.”