Koen Marichal (©Marco Mertens)
Mijn zoon kwam thuis van ‘Super Mario Bros’ en ik vroeg hem hoe de film geweest was. Super Mario is voor zijn generatie een icoon, diens avonturen in de Mushroom Kingdom een durende bron van zorgeloos plezier. ‘Bwa,’ zei hij. ‘Meer money grabbing dan love letters’, antwoordde hij. Typeert het onze jeugd? Of is het omdat hij gameliefhebber en computerwetenschapper is? Hij onderscheidt in ieder geval haarfijn wat ‘echt, oprecht’ en ‘fake, instrumenteel’ is. Hij doet het ook met de mensen waarmee hij werkt en de ‘leidinggevenden’ rondom hem en de moraal voor die laatste is: ‘money grabbing is nodig, maar enkel love letters brengen mij in beweging’.
De wereld van het werk digitaliseert, specialiseert, modulariseert. Medewerkers zijn professionals geworden die navigeren in een geheel van samenwerkingsverbanden waarin ze een specifieke rol opnemen. De agenda van die professionals vult zich schijnbaar vanzelf met een stroom van overlegmomenten, al dan niet recurrent, waarin telkens een stand van zaken gemaakt wordt, knelpunten besproken en afspraken gemaakt worden. Tijdens zo’n overleg gedragen de meesten zich zoals het hoort: even de verbinding zoeken, en dan snel tot de kern van de zaak komen: heel resultaatgericht. Uitingen van felle emoties zijn ongepast. Te allen tijde beheerst, correct en vriendelijk ‘functioneren’ is de norm.
Aan de ene kant wel een gevoel van vrijheid, werk kunnen doen dat past, dat uitdaagt, motiveert, the sky is the limit, en aan de andere kant allenigheid en doelloosheid
Het gevolg is vervreemding. Het gevoel van verbondenheid dat te maken heeft met ‘weten waarom’, ‘gezien worden als een echte mens’, gaat verloren. De wereld van werk is een mierenkolonie geworden, elk zijn of haar bijdrage en ook wel ieder voor zich. Het is veel ‘één voor allen’ en weinig ‘allen voor één’. Aan de ene kant wel een gevoel van vrijheid, werk kunnen doen dat past, dat uitdaagt, motiveert, the sky is the limit, en aan de andere kant allenigheid en doelloosheid. Het verklaart waarom een miljardenindustrie en leger van coaches, facilitatoren, trainers en experten zich tegenwoordig toelegt op het aanwakkeren van het vuur van missie, waarden, cultuur en leiderschap in teams en organisaties.
De wereld van werk is een mierenkolonie geworden, elk zijn of haar bijdrage en ook wel ieder voor zich. Het is veel ‘één voor allen’ en weinig ‘allen voor één’
Terecht. Het is zo verleidelijk: het idee van een organisatie die ‘smooth’, op wieltjes loopt. Waarin iedereen doet wat verwacht wordt, en zich kan terugtrekken in het eigen kleine deeltje van het grotere geheel, hyperactief als een Super Mario in het eigen mushroom kingdom. Waarin ‘the bad’ en ‘the ugly’ weggepoetst worden, zo’n beetje als in die nieuw ontwikkelde Instagramproof stadsdelen die overal oprijzen. Het tegendeel is waar. Zoals mijn zoon het haarscherp voelt, voelt ieder van ons het: is het een plek waar mededogen kan bestaan, the bad en the ugly ‘gewoon’ onderdeel zijn van het dagdagelijkse? Of gaat het hier enkel om money grabbing en moeten we ons vooral gedragen zoals het hoort en vooral zodat het opbrengt voor de andere?
De meeste leidinggevenden en ondernemers doen dat: love letters schrijven. Het zijn de uitzonderingen die opvallen en als ze extreem worden in de media worden uitvergroot als zijnde toxisch, destructief,… Tezelfdertijd blijft het een opdracht en wat dan helpt, zijn eenvoudige routines, rituelen bijna, zodat het niet iets bijzonders wordt. Dat is de kracht van de check-in, bij de start van een bijeenkomst een open vraag stellen: ‘hoe gaat het met jou? Met welke energie stap je in?’ Of voor de meer gevorderden: ‘wat was een moment van trots de voorbije week? Of dankbaarheid?’ Het hoeft niet altijd en overal, maar wel bij bijeenkomsten waar kwaliteit van aanwezig zijn en openheid van reflectie belangrijk zijn.
De meeste leidinggevenden en ondernemers doen dat: love letters schrijven. Het zijn de uitzonderingen die opvallen en wanneer ze extreem worden in de media worden uitvergroot als zijnde toxisch, destructief,…
Regel 1: niet reageren op wat een ander zegt, behalve met aandacht en nieuwsgierigheid. Het is dus niet de bedoeling om te bevestigen, te helpen. Bevrijdend hoor, als leidinggevende eens geen ‘gedacht’ te moeten hebben over wat er gebeurt. Regel 2: iedereen laat zijn stem horen. Niet dwingend, wel sterk uitnodigend. Als iemand zich niet laat horen, da’s ok. Liefst zegt die persoon ‘ik wil liever niet spreken nu’. En als het ongewoon, spannend, onzeker is: begin zelf. Leaders go first als het moeilijk is. Toon dat het ok is om te aarzelen, even naar adem te happen, de stem te laten trillen. Eenmaal het ingebed is, als een gezonde gewoonte, dan kan je ‘de lead’ aan anderen geven.
Er zijn duizend varities en bewust de vraag en de duur kiezen die passend zijn, is belangrijk. Het belangrijkste is te starten, het te doen. Leg het uit als een experiment, dat je het belangrijk vindt om een goede gespreksruimte te creëren. En leer het gaandeweg integreren als een tool die je flexibel kan inzetten in leiderschap. De winst: hogere kwaliteit van aanwezig en van samenzijn.
En oh ja, als het echt niet iets voor jou is, nodig in je team iemand uit om het te doen. Leiderschap delen is hulp vragen in je leiderschapswerk. Uiteraard is het de intentie die telt, zeker in de liefde.