De Europese Green Deal, het right to repair, het digital product passport: wie mee wil blijven met alle regelgeving rond ESG heeft daar een flinke kluif aan. En toch zijn het allemaal ingrepen die noodzakelijk zijn om met z’n allen de stap te nemen om duurzamer te gaan ondernemen. Sofie Van Doninck, partner indirect tax bij EY, helpt ondernemingen het kluwen aan regelgeving te ontwarren en te implementeren, en gaat met hen op zoek naar de sweet spot waarop het afvinken van checklists omslaat in een echte transformatie.
Duurzaamheid is een onderwerp dat niemand onberoerd laat en ook in ondernemerskringen staat het hoog op de agenda. Een circulair model is het ultieme doel, een positief ESG-verslag houdt je op het juiste pad. Maar zo’n circulaire economie, hoe ziet dat er dan precies uit? Sofie Van Doninck legt het uit: “De meeste huidige economiemodellen zijn lineair en volgen een take-make-use-dispose-patroon. Daar moeten we vanaf om te evolueren naar een circulaire economie, waarbij we ernaar streven om bestaande materialen zo lang mogelijk te delen, huren, hergebruiken, herstellen of recycleren om zo de levensduur van producten uit te breiden en onrechtstreeks ook afval tot een minimum te beperken.”
Die circulaire transformatie valt, samen met elk initiatief rond duurzaamheid dat een onderneming neemt, onder de noemer ESG (environment, social & governance). In theorie kan dat alles zijn, maar in de praktijk wordt het grootste deel van die initiatieven van hogerhand opgelegd, stelt Van Doninck. Want alleen al voldoen aan alle richtlijnen die er vandaag van kracht zijn, is een behoorlijke klus. “Op vraag van een klant hebben we voor 18 Europese lidstaten opgelijst hoe de lokale ESG-vereisten vertaald zijn naar ‘lokale’ wetgeving - los van wat Europa voorschrijft. We strandden toen op 817 verplichtingen in 18 landen, en de teller blijft lopen. Als je dan als onderneming beperkt bent in middelen, dan ben je al blij dat je al die vinkjes kan zetten, want aan die regelgeving hangen gevolgen in de vorm van boetes, interesten of zelfs de aansprakelijkheid van bestuurders.”
Verantwoordelijken aanwijzen en de massa meekrijgen
De ESG-eisen zijn dus een flink kluwen en om daaraan te voldoen, moet je beginnen bij het begin. “Eerst is het een kwestie van identificeren wie er verantwoordelijk is. Alles afschuiven op de sustainability officer? Dat is te makkelijk. Je moet echt over functies heen beginnen werken. Een nieuwe verpakkingsbelasting zal verwerkt moeten worden door finance & tax, maar zij moeten de juiste data krijgen, dus zal ook procurement betrokken worden. Zij kijken dan weer kritisch naar eventuele meerprijzen en ook R&D moet op de hoogte blijven om hun toekomstige materiaalkeuze te bepalen. Dat samenspel maakt het soms heel uitdagend.”
Voor Van Doninck, die ondernemingen begeleidt op dat traject, is haar missie geslaagd als duurzaamheid niet meer gewoon een topic is, maar echt in het DNA van de organisatie zit. Maar daarvoor is meer nodig dan alleen wat nieuwe policies. “Ja, je moet kijken naar welke praktische ingrepen je CO2-uitstoot kunnen verkleinen bijvoorbeeld. Maar je moet ook iedereen meekrijgen, zodat je niet alleen vanuit de top de maatregelen oplegt en zegt: deal with it. Je moet ook aan iedereen duidelijk maken waarom iets belangrijk is en wat hun rol daarin is. Niemand staat te springen om vier uur in de trein te zitten in plaats van één uur op een vliegtuig. Daarom moet je uitleggen wat de reden daarachter is, luisteren naar andere ideeën daarover en nadenken over hoe je de policy aantrekkelijk kan maken. Je zou er bijvoorbeeld een bijkomend voordeel aan kunnen verbinden tot het ingeburgerd is.”
Bedrijven en overheid, hand in hand
De verplichtingen zijn niet hetzelfde voor elk bedrijf, en niet elke richtlijn wordt ook meteen van kracht. Maar zelfs als bepaalde regels nog niet voor jou gelden, is het volgens Van Doninck toch niet slecht om al eens te beginnen nadenken. “In eerste instantie zijn het grote ondernemingen die geviseerd worden, daarna middelgrote en dan de kleine. Maar als iets een verplichting wordt op termijn, doe je jezelf wel een plezier door nu al voorbereidende stappen te nemen. Dat geeft je ook de gelegenheid om in dialoog te gaan met verschillende administraties, want veel Europese regelgeving moet nog vertaald worden naar nationale richtlijnen.”
Een voorbeeld daarvan zijn de nieuwe Europese richtlijnen rond ontbossing die aan het einde van dit jaar van kracht worden. Die richtlijnen stellen dat je bij invoer van bepaalde producten als cacao of rubber zal moeten kunnen aantonen dat die vrij van ontbossing ontgonnen werden. “Niemand betwist dat we dat willen, maar de volledige controle over dat proces krijgen in al die landen is niet evident.” Een Belgische belangenorganisatie trok al aan de alarmbel over de praktische haalbaarheid van de maatregelen. En gelukkig maar, want dat kan nog invloed hebben op de Belgische vertaling van de richtlijnen, klinkt het.
Een digital product passport dat doet denken
Door deze duurzame initiatieven op te leggen wil Europa ondernemingen aanzetten om zelf actie te ondernemen. “Zo zal in de toekomst het digital product passport verplicht worden, waarbij producenten op hun producten info moeten meegeven over de levenscyclus, gebruikte materialen, en mogelijkheden om het product te herstellen of te recycleren. Dat zou dan in de vorm van een soort van QR-code zijn. Gaan consumenten of jij en ik daar ook iets mee doen? Dat weet ik niet. Maar omdat je als producent genoodzaakt bent die gegevens te verzamelen, ga je toch beginnen nadenken of je dingen niet anders kan of moet aanpakken.”
Een van de sectoren waar men echt op wil inzetten is de textielsector.” zegt ze. “Er is te veel en er wordt te veel weggegooid. Door een beperking op te leggen aan online kopen of het interessanter te maken om kleding te laten retoucheren, kan de overheid met kleine ingrepen de hele sector ertoe aanzetten om meer na te denken over circulariteit.”
Out of the (pizza) box denken
Die ingrepen in de vorm van verplichtingen, belastingen of soms ook subsidies, zijn een belangrijke stap om de transitie in gang te trappen. Dat merkte Van Doninck zelf bij verschillende klanten die door de maatregelen echt out of the box gingen denken. “Ik heb kunnen meekijken naar een initiatief rond herbruikbare pizzadozen. Initieel liep men nog tegen beperkingen aan, maar in de nasleep daarvan is onlangs in stad Mechelen wel het project Boemerang gelanceerd. Je kan er nu bij 15 afhaalzaken kiezen voor herbruikbare verpakkingen. Er zijn veel goede ideeën, maar vaak vragen ze wel extra inspanningen en kosten, dus om op grote schaal het verschil te kunnen maken, moet iedereen daar in meegaan.”
Beyond compliance
Wat organisaties vooral moeten doen om de switch naar een duurzamere aanpak te maken? “Je moet beyond compliance denken, zodat je je inspanningen kan uitdrukken in iets tastbaars. Of dat nu betere ESG-waarden zijn, een beter duurzaamheidsrapport naar investeerders of kredietverstrekkers of een betere reputatie. EY kan hierbij het verschil maken; we zorgen niet alleen voor ondersteuning en bewustwording bij de transformatie, maar we kunnen tonen hoe dat waarde kan creëren voor organisaties.”
Maar dat het gaat om een langetermijninvestering, staat als een paal boven water, besluit Van Doninck. “Je staat niet op en denkt: nu ga ik het anders aanpakken. Je moet echt draagvlak creëren, je stoute schoenen aantrekken, outside the box denken en je niet laten leiden door de kosten, maar door de toegevoegde waarde op lange termijn.”